BLAUW BLOED /OVAA hfdst. 14

Plaats hier je eigen verhalen.
Gesloten
Hans Bernard
Berichten: 378
Lid geworden op: zo 07 dec 2008, 01:13
Vul het getal in: 0
Locatie: Heemskerk

BLAUW BLOED /OVAA hfdst. 14

Bericht door Hans Bernard » zo 13 apr 2014, 06:53

BLAUW BLOED/OVAA


HOOFDSTUK 14.

Een volle week later was het dan eindelijk zo ver dat Sven zou vertrekken naar de Opleiding Voor Adellijke Afkomst, de OVAA. Drukte alom.
Opnieuw stond de Honda Legend voor de deur. In de grote kofferbak lagen drie koffers en een aantal dozen. De afgelopen dagen waren Sven en Eleonoor bezig geweest met het uitzoeken en inpakken van alle spullen die mee moesten naar de OVAA. Thom was zoveel mogelijk naar Dennehaghe gekomen om bij Sven te kunnen zijn en een handje te helpen waar nodig was. Veel tijd voor elkaar was er niet want personeel, door Eleonoor met strakke hand gedirigeerd, liep in en uit. JP had het daarna van haar overgenomen om te zorgen dat koffers en dozen beneden kwamen en in de auto werden gezet. De jonkheer wandelde meer dan eens door het huis, van de kamer van Sven naar de garage en terug. Hij raakte door alle bedrijvigheid ook wat opgewonden. Had hij toch wel een goede beslissing genomen om Sven die opleiding op de OVAA te laten volgen? Het was hem opgevallen dat deze Opleiding Voor Adellijke Afkomst op bepaalde punten wel erg gestoeld was op het rijke verleden en daardoor minder aansluiting gaf bij de huidige moderne tijd. Het feit dat Thom nu in beeld was, had de jonkheer aan het denken gezet. Hij zag graag dat de beide jongens naar elkaar toe groeiden en niet alleen in de liefde maar ook in hun sociale omgeving. Eerlijkheidshalve moest hij toegeven dat Thom veel reëler in het leven stond. Misschien had hij Sven wel te beschermend grootgebracht.
“Kom, dan loop ik met jullie mee naar de auto want ik heb zojuist een seintje gehad dat JP al staat te wachten.”
Afgesproken was dat Thom mee zou rijden naar de OVAA om Sven weg te brengen. Sven was verrast toen hij zag dat JP geen chauffeursuniform droeg en keek geërgerd. Hij had zich verheugd om straks te kunnen laten zien dat hij gebracht werd door een chauffeur. Dat zou op de OVAA zeker indruk maken.
Hij kon er natuurlijk niets van zeggen want als JP zijn chauffeursuniform niet droeg, was dat een beslissing van oom Harald. De jonkheer wilde het voor Thom wat gemakkelijker maken door JP niet zo nadrukkelijk als personeel neer te zetten als ze samen terug reden. Thom zou zich dan maar opgelaten voelen.
Het was ook de jonkheer die bedacht had dat JP met zijn ervaring in het adellijke wereldje heel wat voor Thom kon betekenen. Als zij goed met elkaar overweg konden was het voor JP een klein kunstje, Thom op de hoogte te brengen van de regels maar ook te wijzen op de voetangels en klemmen in de wereld van de adellijke stand. Bovendien was JeanPaul beter op de hoogte van de huidige waarden en normen. De jonkheer had in korte tijd zoveel vertrouwen en waardering voor JP gekregen dat hij hem best voor dit karretje durfde spannen. JP was erg vereerd met zijn taak en vond het ook prettig om zo met Thom wat meer contact te kunnen hebben. Niet dat hij neerkeek op zijn collega's op Dennehaghe maar hij miste vaak bij hen de diepgang in hun conversatie en dat was iets waar hij bij Thom niet aan hoefde te twijfelen. Hij had, toen de jonkheer hem het verzoek deed, zich wat meer over Thom te ontfermen, heel even getwijfeld. Het was hem niet ontgaan dat Sven het bepaald moeilijk vond dat hij en Thom zo'n goede band hadden. Hij wilde zeker niet dat de verhouding met Sven daardoor vast zou lopen. Toen hij die vrees na lang aarzelen aan de jonkheer vertelde, had deze hem meegedeeld dat hij daarvan ook op de hoogte was en dat het juist een onderdeel uitmaakte van zijn strategie, Sven van zijn argwaan ten opzichte van JP af te helpen.
Tijdens de besprekingen met de jonkheer, had JP herhaaldelijk op het punt gestaan zijn baas in te lichten over het contact dat hij met Carl Batenburg had gehad. Voor zichzelf had JP al besloten geen contact meer te zoeken met Carl. Hij was niet van plan zijn baan in de waagschaal te stellen door het vertrouwen van de jonkheer te beschamen. Hij had het zo goed naar zijn zin op Dennehaghe en had zoveel waardering van en voor de mensen daar, dat hij daarom alleen al, geen contact meer wilde met die Carl. Hij had niet echt een goed moment kunnen vinden om de jonkheer in te lichten en het maar zo gelaten. Toch zou hij het hem binnenkort moeten vertellen want wie weet hoe het zich nog eens tegen hem zou kunnen keren als de jonkheer te weten kwam dat hij een ontmoeting met Carl Batenburg had gehad. Hij moest het er maar eens met Thom over hebben. Die gedachte bezorgde JP voorlopig rust.

Sven nam afscheid van oom Harald, schoof naast JP voorin de Honda, waarna de wagen richting Thom reed om hem thuis op te pikken. Sven had een heel dubbel gevoel. Blij omdat het eindelijk zo ver was en angst voor de toekomst. Zouden Thom en hij het kunnen bolwerken? Zou hun prille relatie bestand zijn tegen zoveel vrijheid die ze beiden nu kregen? Hij keek opzij naar JP. Daar zat zijn grootste probleem. Ze draaide de straat in bij Thom. Terwijl JP de auto rustig liet uitlopen, ging de voordeur al open en kwam Thom, vergezeld van zijn moeder naar buiten. Voor JP kon uitstappen, om de deur open te houden, was Sven al uit de auto gesprongen. Hij begroette Thom en daarna zijn moeder en Rop, die hem kwamen uitzwaaien. De moeder van Thom wenste hem veel succes en de beide jongens schoven op de achterbank.
“Goedemorgen JP.”
“Morguh, Thom, lekker geslapen?”
“Niet zo heel goed, nu het zo ver is dat Sven echt weggaat.” Hij keek verliefd naar zijn vriendje.
“Kunnen we.....?”vroeg JP aan Sven, in het spiegeltje kijkend en weg zoefde de auto. Sven en Thom zwaaiden nog even terug naar de achterblijvers.
Toen ze de straat uit waren en er geen nieuwsgierige ogen meer keken, boog Sven zich naar Thom, gaf hem een lieve kus en fluisterde “Goedemorgen lieverd.”
“Had jij niet beter voorin kunnen gaan zitten, dan zit JP niet zo alleen?” vroeg Thom, die zich wat opgelaten voelde met deze situatie waarin JP zo echt de chauffeur was. Dat was nu echt iets voor Thom om dat te zeggen, dacht Sven terwijl hij er van genoot in een auto met chauffeur te zitten.
Hij zei echter: “Daar heb je gelijk in. JP stop dadelijk maar ergens dan kom ik voorin zitten”.
“Blijf maar lekker achterin zitten, het is behoorlijk druk op de weg, dus heb ik daar al mijn aandacht voor nodig en jullie kunnen zo rustig nog wat samen praten want voorlopig zie je elkaar niet meer”.
Sven had de hand van Thom gepakt en daar zaten ze verliefd hand in hand op de achterbank.
JeanPaul probeerde zich zo onopvallend mogelijk te gedragen en zo min mogelijk aanwezig te zijn. Hij begreep dat het voor de jongens moeilijk was nu Sven echt ging studeren en een jaar lang alleen maar in de weekenden thuis zou zijn en dan niets eens alle weekenden.
“Ik zal je erg missen de komende twee weken”, zei Thom bedrukt. Het hoorde bij de regels van de opleiding dat een nieuwe student de eerste veertien dagen op de Opleiding Voor Adellijke Afkomst niet naar huis ging maar probeerde zo gauw mogelijk zich thuis te voelen op de OVAA.
JP merkte dat de sfeer op de achterbank erg bedrukt was. Hij zocht op de autoradio een lekker muziekje en vroeg of de beide knapen er bezwaar tegen hadden dat hij de radio aanzette? Het hielp, ze werden een stuk vrolijker genoten zelfs van de rit.

De reis verliep voorspoedig en tegen twaalven stopte de Honda voor de ingang van de OVAA.
Sven zou zich gaan melden en dus was het wachten op wat er gebeuren moest. Al gauw kwam hij terug met een medestudent, die zich voorstelde als Pieter en die hen naar de kamer van Sven zou brengen en indien nodig zou helpen. Zij konden daarna rustig de tijd nemen om uit te pakken en de kamer in te richten.
Allereerst werd de bagage in de hal gezet waarbij Pieter ook aanpakte en mee hielp. Daarna zette JP de auto op de parkeerplaats.

Sven had een kamer toegewezen gekregen op de eerste verdieping en was erg nieuwsgierig naar zijn nieuwe onderkomen. Gelukkig had het oude gebouw een lift waarin koffers en dozen naar boven kon worden getransporteerd. De bagage verdween in de lift, die naar boven gestuurd werd en zijzelf liepen achter de student aan, de trap op naar de eerste verdieping. Boven werd eerst de lift leeg gemaakt en daarna volgden ze Pieter, die naar de hoekkamer aan de voorkant liep. Sven en Thom keken elkaar vragend aan toen hij aanklopte en even wachtte voor hij de deur opende. Verbaasd over de grote ruimte maar nog meer verbaasd over het feit dat de kamer kennelijk al bewoond werd stapten ze de kamer in. Pieter lachte bij het zien van de gezichten.
“Het is hier zo, dat er per kamer twee studenten huizen omdat er anders te weinig kamers zijn.”
Thom die aan het gezicht van Sven zag, dat die op het punt stond fijntjes mee te delen dat hij dat niet van plan was, redde de situatie door meteen in actie te komen en riep: “Kom mannen, werk aan de winkel, uitpakken die hap, we hebben niet eeuwig de tijd.”
“Kan ik nog helpen?” Pieter keek vragend de anderen aan. Hij wist niet goed tot wie hij zich moest richten. Stiekem vroeg hij zich af hoe de relatie was van de drie knapen. Aanvankelijk had hij die hele knappe aangezien voor de chauffeur, maar waarom droeg die dan geen uniform? En dan Sven en Thom. De laatste was in zijn beleving een personeelslid. Nu hij echter de leiding nam en nogal familiair met die Sven omging, wist hij het niet meer. Goed, daar kwam hij nog wel achter.
“Bedankt voor je hulp, maar we redden ons wel,” antwoordde Sven, die zich herpakt had en nu weer het voortouw nam.
Binnen een klein uurtje was het deel van de kamer dat voor Sven bestemd was, ingericht en waren de kasten ingeruimd. Omdat het een hoekkamer was, waren er aan twee zijden grote ramen. Voor ieder raam stond een flink bureau plus een tafeltje met twee makkelijke fauteuils. Door de opstelling van de kasten waren de bedden aan het oog onttrokken en was er toch een zekere privacy voor de bewoners. Er was echter maar één badkamer voor beiden. Terwijl ze alle drie nog een laatste blik over hun werk lieten gaan werd de deur geopend en stapte een blonde jongen de kamer in.
“Zijn jullie er al? Mooi, ik zie dat de kamer al op orde is. Maar laat ik me meteen netjes voorstellen. Wie van de drie is mijn mede kamerbewoner?”
Sven deed een stap naar voren en stelde zich voor: Sven de Wijckerslooth, jonkheer. De blonde jongen gaf Sven een hand en zei: Armand de Bourgonje, baron.
“Wel Jonkheer, moge het u hier in deze nederige stulp goed bevallen. Ten alle tijde kunt u een beroep doen op uw onderdanige dienaar.”
“Ik dank u baron voor uw vriendelijke woorden en ik ben graag tot wederdienst bereid. Moge wij hier een aangename tijd beleven”.
Thom had met stijgende verbazing de kennismaking aangezien. Hij kende zijn Sven nauwelijks terug. Wat een opgeblazen gedoe. Ook de geaffecteerdheid van beiden klonk zo overdreven. Hij keek naar JP, die echter geen spier vertrok en geduldig stond te wachten.
Armand sloeg nu zijn arm joviaal om Sven zijn schouder en zei: “Kom kerel, stuur je personeel naar huis dan laat ik je het hele OVAA zien.”
JP en Thom verwachtten niet anders dan dat Sven hen zou voorstellen maar Sven maakte geen aanstalten.
Hij was danig in de war door het doortastende optreden van Armand. Wat moest hij nu doen? Hij kon Thom toch niet zomaar voorstellen als zijn vriend?
Het was opnieuw Thom, die de situatie redde, hoewel hij zich diep vernederd voelde.
“Kom JP, we gaan. We hopen jonkheer, dat u tevreden bent en we wensen u een vruchtbaar verblijf. Veel succes met uw studie. Er valt nog veel te leren,” eindigde hij met een sneer richting Sven.
JP had de wenk begrepen en samen verlieten ze de kamer. Zwijgend liepen ze naar de auto, JP innerlijk kokend van woede.
Wat een zak was die Sven, walgelijk zoals hij Thom verloochend had.
Hij begreep best dat het voor Sven moeilijk was na die denigrerende opmerking van Armand maar hij had kunnen zeggen:"Thom is een heel goede vriend van mij en JP is de persoonlijke bediende van mijn oom".
JP hield de deur open voor Thom, legde zijn hand op de schouder van Thom en zei: “Trek het je niet aan. Hij is het niet waard, de blaaskaak.”
Thom draaide zijn hoofd en keek JP aan: “Zo wil ik niet dat je over mijn vriend praat.”
“Sorry Thom, maar ik ben ook zo boos.”
“Dat begrijp ik JP, maar dan nog, hij is mijn vriend en ik wil niet dezelfde fout maken als Sven.”
JP startte de auto en ging over tot de orde van de dag.
“Ik stel voor om eerst een stuk te rijden en dan onderweg ergens wat te gebruiken. Wat vind je daarvan?”
“Prima JP, ik vind alles goed.”
Ze reden het parkeerterrein af langs de hoofdingang. Thom keek naar boven, naar de hoekkamer op de eerste verdieping. Tevergeefs, geen Sven meer te ontdekken. Hij voelde de tranen in zijn ogen prikken.
JP had het in de gaten maar liet Thom met rust. Straks aan tafel zou hij het er wel met Thom over hebben.
Ze reden de invoegstrook op en JP drukte zijn voet op het gaspedaal. Vloeiend voegde hij in en moeiteloos trok de wagen in enkele seconden naar 130 km.

En Sven? Die liep achter Armand aan, zijn nieuwe leven op de OVAA tegemoet.



april 2014 © Hans Bernard

Gesloten