Een nieuw begin (deel 17)

Plaats hier je eigen verhalen.
Gesloten
jeroen0107
Berichten: 64
Lid geworden op: za 23 nov 2013, 00:25
Vul het getal in: 123
Locatie: Deventer

Een nieuw begin (deel 17)

Bericht door jeroen0107 » do 10 apr 2014, 09:18

Een nieuw begin (Deel 17)

“Thomas? Thomas?”
Ik hoor mijn naam heel vaag op de achtergrond. Waar ben ik? Mijn hoofd doet zeer. Ik probeer mijn ogen te openen. Het gaat moeilijk. Alsof iemand er ruim tien kilo aan gehangen heeft. Als ik mijn ogen eindelijk open heb, zie ik Matthijs. Hij heeft bloed op zijn gezicht en kijkt me heel bezorgd aan.
“Hij is wakker! Kom snel!” roept hij naar iemand.
“Laat mij maar even”, zegt een vrouw geruststellend tegen hem.
Ik probeer langzaam mijn hoofd te draaien om te kijken wie het is. Maar het lukt niet. Mijn hoofd zit vast. Dan zie ik een vriendelijk gezicht van een blonde vrouw.
“Dag Thomas, mijn naam is Merel. Ik ben van de ambulancedienst.”
Ik probeer te knikken maar ook dat lukt niet.
“Je hebt een nekkraag om. Dit doen we uit voorzorg, zodat je niets kan beschadigen. Kun je me vertellen waar je bent?”
Ik denk even na.
“Nee”, zeg ik hees.
“Heb je enig idee wat er gebeurd is, Thomas?”
Ik heb pijn en ik ben moe. “Nee ik weet het niet.”
“We gaan je zo meenemen naar het ziekenhuis voor onderzoek. Blijf maar zo stil mogelijk liggen.”
Het gaat allemaal een beetje langs me heen. Ineens besef ik dat Matthijs weg is.
“Matthijs!” roep ik hees.
“Ik ben bij je, Thomas.”
Langzaam probeer ik toch een beetje opzij te kijken. Ik zie het bezorgde gezicht van Matthijs. Nu zie ik pas goed hoeveel bloed er op hem zit.
“Wat is er gebeurd?” vraag ik.
Matthijs zucht. “Dat komt straks wel. Je moet nu even rustig blijven liggen.”
Waarom vertellen ze me niets? Ik wil weer iets zeggen, maar mijn hoofd doet zo’n zeer dat het niet lukt.

“Hij moet voorlopig hier blijven. Uw zoon heeft een hele harde klap gehad. Het kan zijn dat er nog complicaties optreden.”
Ik hoor voetstappen dichterbij komen. Langzaam open ik mijn ogen. Ik zie het bezorgde gezicht van mijn moeder.
“Lieverd, je bent wakker! Hoe gaat het met je?”
Ik heb hoofdpijn en ik voel me heel slap. “Wat is er gebeurd?”
Mijn moeder zucht. “Er is een vechtpartij geweest bij het zwembad.”
Ik kijk haar vragend aan. Ik heb totaal geen idee waar ze het over heeft.
“Weet je dat niet meer, Thomas?”
Ik schud mijn hoofd. Mijn moeder aait zachtjes over mijn arm en zwijgt.
“Waar is Matthijs?” vraag ik.
“Matthijs staat op de gang te wachten. Zal ik hem voor je roepen?”
Het korte flauwe glimlachje dat ik zojuist met veel moeite heb weten te creëren, zegt mijn moeder genoeg. Ze staat op en loopt naar de deur van de kamer. Ik kijk even rond. Ik ben in het ziekenhuis. Tegenover me liggen twee andere jongens. Ze slapen.

Dan zie ik Matthijs binnen komen, gevolgd door mijn moeder. Hij heeft rode ogen van het huilen. Er zit ook verband op zijn voorhoofd.
“Hé, je bent wakker!” zegt hij vrolijk.
“Ja, maar vraag niet hoe…” is mijn antwoord.
Hij loopt naar me toe en geeft me een kus op mijn mond. In mijn ooghoek zie ik mijn moeder vertederd kijken.
Matthijs gaat naast het bed zitten op een krukje. “Weet je al weer wat er gebeurd is?”
“Nee, wil je het me vertellen alsjeblieft?”
Matthijs knikt. “Er is een vechtpartij geweest…”
Ik ben verbaasd. “Met wie? Waarom?”
Matthijs kijkt even kort naar mijn moeder. Ze knikt goedkeurend.
“Nou,” begint hij, “omdat wij hand in hand liepen. Ze probeerden ons uit te dagen. Dat is gelukt.”
Ik denk even na. “Wie waren het?”
Matthijs haalt zijn schouders op. “Geen idee, geen bekenden of zo. De politie is er mee bezig. Je zult het nog wel horen.”
“Hoe is het met de rest?” vraag ik.
Ineens zie ik een traan over de wang van Matthijs lopen. Hij zegt niets en kijkt me strak aan. Ik wend me tot mijn moeder.
“Mam? Wat is er aan de hand?”
Mijn moeder, die nog steeds bij de deur stond, loopt naar de rand van mijn bed en gaat aan de andere kant, tegenover Matthijs zitten.
“Thomas, je mag je niet te druk maken. Je hebt een hele zware hersenschudding en een hoofdwond. Jij moet nu rusten.”
Ik voel enorme irritatie omhoogkomen. Ik kijk mijn moeder boos aan.
“Als je niet wilt dat ik me druk maak, moet je vooral dingen verzwijgen. Dat helpt!” roep ik sarcastisch.
Mijn moeder kijkt naar de grond. Ik zie aan haar gezicht dat ze weet dat ik gelijk heb. Ik kijk weer naar Matthijs, die eveneens naar de grond staart.
“Het is Joris…” zegt hij zacht en hij kijkt op.
Vragend kijkt hij me aan. “Wat is er met Joris?”
Ineens staat Matthijs op en rent de kamer uit. Keihard slaat hij de deur achter zich dicht. De klap van de deur is direct voelbaar aan mijn hoofd. Ik krimp ineen van zowel de pijn als de schrik.
Ik zie dat mijn moeder nu ook rode ogen heeft.
“Is hij dood?” vraag ik.
“Nee, hij ligt in coma, jongen. Hij is er slecht aan toe. Het is de vraag of hij het gaat halen.”
Ik zucht. Hoe heeft dit kunnen gebeuren? Mijn moeder legt haar hand op mijn schouder. “Je moet nu rusten. Ik ben morgen vroeg weer terug.”
Haar woorden gaan langs me heen.

Ik open mijn ogen. Ik ben even vergeten waar ik ook al weer ben. Het ziekenhuis. Het duurt ook even voordat ik door heb dat er iets zwaars op mijn buik ligt. Het is Matthijs. Wat een lief gezicht. Hij moet helemaal uitgeput zijn na gisteren. Ik kijk de kamer in en zie de jongen tegenover me. Hij glimlacht. “Zo ligt ie al de hele nacht hoor. Hij is niet bij je weg te slaan.”
“Lief…” mompel ik.
“Ik ben trouwens Toon, jij heet Thomas toch?”
Ik knik.
“Waarom lig jij hier?”
Ik haal mijn schouders op. “Weet ik veel. Niemand vertelt me iets. Ze hadden het over een hersenschudding en een hoofdwond.”
“Ja, er zit allemaal verband om je hoofd,” antwoordt Toon, “ik heb het gisteren niet mee gekregen, want ik kwam net uit de operatie.”
“Operatie?” vraag ik nieuwsgierig.
Toon knikt. “Ik heb mijn knieschijf gebroken tijdens het voetballen. Dat is nu gefikst als het goed is.”
“Doet het pijn?” vraag ik.
“Ja,” antwoordt Toon nonchalant, “best wel.”
Ik bekijk hem eens goed. Leuke jongen om te zien. Vrij slank, blond haar en grappige kuiltjes in zijn wangen als hij lacht.
“Hoe ben je aan die hersenschudding gekomen?”
Terug naar de realiteit. “Vechtpartij…”
“Zo agressief zie je er toch niet uit?”
Probeert hij nou vriendelijk te zijn, of? De opmerking schiet bij mij verkeerd.
“Wie zegt dat ik begonnen ben dan?” zeg ik geïrriteerd.
“Sorry, stomme opmerking”, zegt hij met een rood hoofd.
“Geeft niet.”
“Wie is hij dan?” vraagt hij, terwijl hij naar Matthijs knikt.
Die jongen lijkt wel van de telegraaf. En maar vragen stellen. Matthijs slaapt ondertussen gewoon door. Ik grinnik even. Wat zal hij een stijve rug hebben als hij zo wakker wordt. Ik denk even na voor ik Toon antwoord geef, maar ik besluit toch eerlijk te zijn.
“Mijn vriendje…”
Toon knikt. “Dacht ik al…”
“Hoezo?” vraag ik verbaasd.
“Nou, gewone vrienden blijven toch niet zo lang naast iemands bed zitten. En terwijl je sliep, vanochtend, streelde hij steeds over je hand en gaf je een kus.”
Ik aai even over Matthijs zijn hoofd. “Hij is een lieverd.”
Toon knikt. “Wees maar blij met hem.”
Ik glimlach. “Ben ik ook.”
Goed, Toon kan dan wel een journalist in spé zijn, hij geeft me wel afleiding.”
Nog voor ik eens rustig kan gaan nadenken, gaat de deur open. Er komt een jonge, blonde vrouw in een doktersjas binnen.
“Thomas van Klaveren?” vraagt ze aan mij.
Ik knik. Ze loopt naar de rand van het bed en geeft me een hand. “Mijn naam is dokter Van der Molen. Wie is deze slaapkop?” zegt ze met een glimlach terwijl ze naar Matthijs kijkt.
Ik voel mezelf een beetje rood worden.
“Eehm…” stamel ik, “dat is mijn vriendje.”
Ze lacht en zegt: “Nou, hij is blijkbaar erg gek op je, want hij heeft hier de hele nacht gelegen bij je.”
Ik glimlach verlegen.
“Goed,” gaat ze verder, “de uitslagen zijn binnen. De hersenschudding is minder erg dan verwacht. We gaan nog wat onderzoeken bij je doen, maar ik verwacht niet dat je heel erg lang hier moet blijven.”
Ik knik. “Dat is fijn. Ik wil graag naar huis.”
De dokter stopt haar klapper weer terug aan de voorkant van het bed en kijkt even naar de overkant van de kamer.
“Kunnen jullie het een beetje vinden met elkaar?” vraagt ze aan Toon.
Toon knikt instemmend.
“Mooi”, zegt ze tegen mij.
“Mevrouw…?” vraag ik onzeker.
“Ja, Thomas?”
“Kunt u mij vertellen hoe het met Joris gaat?”
Ze schudt sip haar hoofd. “Sorry, dat weet ik niet. Hij is geen patiënt van mij. Ik zal kijken waar hij ligt en zal navraag voor je doen. Oké?”
Ik knik een beetje teleurgesteld.
De dokter vertrekt weer. Ik kijk een beetje verveeld om me heen. Misschien is het tijd om Matthijs eens wakker te maken. Zachtjes schud ik tegen zijn schouder. “Matthijs? Word eens wakker…”
Langzaam tilt Matthijs zijn hoofd op en kijkt me met vermoeide, kleine oogjes aan.
“Lekker geslapen?” vraag ik.
Hij knikt. “Jawel, maar mijn nek doet zeer”, zegt hij terwijl hij met een pijnlijk gezicht in zijn nek wrijft.
Ik grinnik. “Dat dacht ik al wel.”
“Nou, doe lief!” roept Matthijs nu al iets wakkerder.
Toon lacht er ook om. Matthijs kijkt even verbaasd naar de overkant van de kamer. “Oh, sorry, ik had jou nog niet gezien.”
Matthijs staat op en stelt zich voor aan Toon. Hij stelt zich voor als mijn vriendje. Trots kijk ik naar hem. Ik ben gelukkig, en dat mag iedereen weten.

Het is al aan het einde van de middag als mijn moeder de kamer in loopt, gevolgd door Mark. Ik ben blij ze weer te zien. Ze komen bij me zitten en het gesprek komt op gang. Mijn moeder vraagt zich af of ik me al meer herinner dan gisteren. Het antwoord is nee. Ze hebben me express ook geen details verteld, zodat, als ik weer iets weet, het zeker is dat ik dat zelf weer heb herinnerd.
“Als ik die klootzakken te pakken krijg, dan zijn ze nog niet jarig!” roept Mark agressief.
“Inderdaad”, valt Matthijs hem bij.
“Jongens, laat dat maar aan de politie over”, zegt mijn moeder rustig.
“Zeg, Matthijs?” vraagt mijn moeder ineens.
Matthijs kijkt haar vragend aan.
“Je begrijpt dat je niet hier in het ziekenhuis kunt blijven. Je zult toch vanavond met ons mee moeten naar huis.”
Matthijs en ik kijken elkaar een beetje sip aan. Tuurlijk, het was te verwachten maar ik had er nog even niet aan willen denken. Ik vind het fijn dat hij er is. Ook al is het een beetje illegaal natuurlijk, want hij houdt zich totaal niet aan de bezoekuren.
“Het zal wel moeten…” zegt Matthijs een beetje bedrukt.
“Ik heb je ouders even gebeld om het verhaal te vertellen.”
Ik zie dat Matthijs schrikt.
“Helemaal vergeten! Stom van me! Mijn telefoon was ook leeg, dus ze konden mij niet bereiken.”
“Geen zorgen Matthijs, ik heb ze gisterenavond direct gebeld. Ze zijn op de hoogte en weten dat ik je mee neem naar huis”, zegt mijn moeder geruststellend.
Matthijs ontspant weer.
“Je ouders weten het niet, hè?”
Ik kijk even vragend naar mijn moeder. Wat bedoelt ze? Maar het dringt al snel tot me door dat het gaat over het feit dat zijn ouders niets over zijn geaardheid weten. En dus vanzelfsprekend niets over mij.
“Klopt,” zegt Matthijs een beetje verlegen, “heb je het verteld?”
Mijn moeder glimlacht. “Nee, ik had al het vermoeden dat je nog niet zo ver was. Dat moet je zelf doen. Het is niet aan mij.”

Na nog wat geklets over van alles en nog wat is het tijd voor mijn moeder, Mark en Matthijs om weer naar huis te gaan. Mark geeft voorzichtig een klopje op mijn schouder. Ik lach er om. Hij denkt zeker dat ik ineens in een suikerpopje ben veranderd. Wel lief van hem dat hij voorzichtig doet natuurlijk. Mijn moeder geeft me een dikke knuffel.
“Morgen ben ik er weer, Thomas.”
“En ik ook!” roept Matthijs er achteraan.
“Nou, vooruit dan maar…” zegt Mark gemaakt sarcastisch.
Ik lach. “Ja, ik had natuurlijk niet anders verwacht van jullie.”
Matthijs gaat nog even aan de rand van mijn bed zitten. Mijn moeder ziet het en zegt tegen Mark: “Kom, laat ze even afscheid nemen.”
Mark begrijpt de hint en loopt voor mijn moeder de kamer uit. Voordat ook zij de kamer verlaat, draait ze zich nog om. “We wachten bij de uitgang, Matthijs.”
“Joo, kom zo!” roept hij terug.
Hij wendt zich tot mij. “Durf je het wel aan hier zonder mij?”
Ik schud mijn hoofd. “Nee, doodeng. Vooral Toon daar, hij is heel gevaarlijk!”
Toon hoort het en zegt: “Zo gevaarlijk dat ik geen stap kan zetten. Dan moet ik maar met dingen gaan gooien of zo!”
Matthijs lacht. “Ja, gooi er nog een hoofdwond bij.”
Ik grinnik een beetje. Als ik te hard lach, doet dat pijn. Ook voel ik, dat ik wel aardig moe ben geworden door hun bezoek. Straks even lekker slapen.
“Goed, nu ga ik echt hoor, je moeder wacht.”
Ik knik.
Matthijs buigt voorzichtig naar voren en geeft me een kus. En nog een, en nog een. Langzaam zoenen we nog wat. Dan laat hij me los en staat op.
“Romantisch hoor!” roept Toon blij.
Matthijs en ik kijken triomfantelijk zijn kant op.
“Nog één kus”, zeg ik tegen Matthijs terwijl ik hem lief aankijk.
“Vooruit dan maar”, grinnikt hij. Hij buigt langzaam naar voren en kust me zacht en teder.
“Hier ligt hij, komt u verder…” hoor ik ineens.
Matthijs laat me los en kijkt verbaasd naar de deur. Ik doe hetzelfde. Het duurt even voordat ik door heb wie er in de deuropening staat. Mijn mond valt langzaam open van verbazing. Wat?! Hij?! De laatste persoon die hier nu hoort te zijn, stapt de kamer binnen. Dit voelt niet goed.

Gesloten