BLAUW BLOED Hfdst. 8

Plaats hier je eigen verhalen.
Gesloten
Hans Bernard
Berichten: 378
Lid geworden op: zo 07 dec 2008, 01:13
Vul het getal in: 0
Locatie: Heemskerk

BLAUW BLOED Hfdst. 8

Bericht door Hans Bernard » do 06 mar 2014, 08:28

Hoofdstuk 8


Sven stond al op de uitkijk toen Thom aan kwam rijden in een van de auto's van Dennehaghe. Zo gauw Thom hem in de gaten kreeg, zwaaide hij enthousiast. Even later stopte de auto vlak voor de voeten van Sven, die dacht dat hij over zijn tenen zou rijden en vlug een stapje achteruit deed. Thom stapte uit en wist één ogenblik niet wat hij moest of liever gezegd kon doen. Mocht hij zomaar voor het oog van iedereen Sven een zoen geven of verlangde het protocol een meer afstandelijke benadering en gaf men in zo'n situatie elkaar een hand als begroeting. Hij keek hulpeloos naar Sven, die gelukkig het probleem voor Thom oploste door een hi five, waarna hij zich omdraaide en samen met Thom het huis in ging. Aangekomen op zijn kamer, vielen de twee elkaar in de armen alsof ze weken geen contact hadden gehad. Eigenlijk was dit ook de eerste keer dat zij ongestoord tijd voor elkaar hadden. Maar dat was buiten de waard gerekend. Het kloppen op de deur verstoorde hun innig samenzijn en Sven kon niet nalaten hartgrondig “shit” te zeggen toen hij met tegenzin Thom losliet en luid “binnen” riep. De deur ging open en Eloise stond, wat verlegen kijkend op de drempel.
“Uw oom vraagt of jullie naar de bibliotheek willen komen”.
“Zeg maar tegen oom Harald, dat we er zo aankomen”.
Eloise draaide zich om en liep weg maar Sven riep haar terug om Thom aan haar voor te stellen.
“Eloise, dit is mijn vriend, je zult hem hier in de toekomst wel vaker zien.”
Het kamermeisje, dat voorlopig de plaats in nam van Carl zolang JeanPaul nog niet in dienst was, bloosde bij het horen van 'mijn vriend'. Het gerucht over Sven zijn geaardheid deed natuurlijk de ronde op Dennehaghe. Maar openlijk werd er niet over gesproken. En soms twijfelde men ook wel aan dat gerucht want Sven kon met de meiden van het huis heel goed overweg en was altijd wel in voor een geintje.
Eloise vergat de hardloop regel om maar zo snel mogelijk in de keuken te zijn om het nieuwtje als eerste te kunnen vertellen. De jongeheer had een vriend. Hij had hem aan haar voorgesteld, vertelde ze opgewonden aan de huishoudster. Eleonoor wist niet hoe ze het had. Er gebeurde tegenwoordig elke dag wel iets buitengewoons. Het moest niet gekker worden. De jongeheer had een vriend. Ze keek een beetje bedenkelijk bij die gedachte. Ze was erg op Sven gesteld en gunde hem alle geluk van de wereld, maar hier had ze toch wat moeite mee. Ze had het nooit willen geloven, die geruchten. Maar nu bleek het waar. Zou Sven ook aan haar zijn vriend komen voorstellen? Zij was toch als een moeder voor hem. Daar voelde ze zowaar een traan over haar wang lopen. “Gek mens “, zei ze tegen zichzelf en verwoed begon ze het aanrecht te schrobben.
Sven en Thom liepen de trap af naar beneden en stonden op het punt om aan te kloppen op de deur van de bibliotheek, toen Sven ineens Thom aan zijn arm meetrok naar de keuken. Eloise kennende was die natuurlijk meteen naar Eleonoor gerend om haar te vertellen dat hij een vriend had. Eleonoor betekende veel voor hem. Zij had hem na het ongeluk van zijn ouders liefdevol opgevangen als was hij haar eigen kind. Altijd had ze tijd voor hem gehad. In het begin had hij gedacht dat zij de vrouw van oom Harald was. Maar al gauw had hij door dat zij de huishoudster was en vanaf dat ogenblik was hij meer in de keuken dan ergens anders te vinden. Daarom kon hij ook zo goed met het overige personeel uit de voeten. Zij hadden bijna allemaal die droevige periode meegemaakt en zich over hem ontfermt. De jongeren natuurlijk niet, die waren pas later in dienst gekomen. Toch waren ze stuk voor stuk op de hoogte van het ongeluk en de gevolgen voor Sven, die moederziel alleen achterbleef. Daarom was hij nu met Thom op weg naar de keuken om hem aan Eleonoor voor te stellen. Die stond nog steeds driftig het aanrecht te schrobben en haar tranen terug te dringen. Sven die daar geen erg in had kwam stilletjes binnen en ging achter haar staan en sloeg zijn armen om haar heen. Eleonoor schrok en terwijl ze zich omdraaide, mopperde ze:
“Vooruit, geen flauwe kul, er moet gewerkt worden”.
“Lieve Eleonoor, niet zo boos...” en toen pas zag hij de tranen in haar ogen.
Onmiddellijk bezorgd, keek hij haar vragend aan:
“Wat is er Eleonoor?”
Ze schudde haar hoofd en door haar tranen heen zei ze al weer half lachend:
“Let maar niet op mij, gek mens. Wat zie ik, u komt uw nieuwe vriend voorstellen?” Ze zat meteen in haar rol van huishoudster.
“Natuurlijk, want je weet hoe belangrijk je voor me bent.....Dit is Thom, inderdaad mijn vriend.
“Zal ik koffie zetten?” riep ze, verlegen met haar houding.
“Nee hoor, we zijn al weer weg, oom Harald heeft ons ontboden en we zijn al veel te laat. Hij zal niet weten waar we blijven”.
Opnieuw pakte hij Eleonoor vast, gaf haar een dikke kus en vertrok, Thom achter zich aantrekkend.
“Zullen we rennen en kijken wie er het eerste is?” vroeg Tom terwijl hij de lange brede gang bekeek.
Sven haastte zich om hem op de hoogte te brengen van de twee belangrijkste regels van Dennehaghe: Niet hard roepen in huis en niet hard rennen in de gangen. Thom keek teleurgesteld maar legde een vinger op zijn mond en liep met uitgestreken gezicht in langzame pas door de gang, hierbij zijn gestrekte benen hoog in de lucht gooiend. In een Oostblokparade zou hij geen gek figuur slaan. Het was zo'n absurd gezicht dat Sven hiklachend tegen de muur hing. De deur van de bibliotheek ging open en het hoofd van oom Harald verscheen om de hoek. Sven probeerde zijn gezicht weer in de plooi te krijgen maar schoot opnieuw in de lach omdat Thom zo opging in zijn one man showtje dat hij absoluut geen erg in de jonkheer had. Totdat die ook bij het zien van het vreemde schouwspel een lachje niet kon onderdrukken.
Thom die keek hoever hij in de gang was, stond oog in oog met de jonkheer. Geschrokken keek hij hem schuldbewust aan.
“Sorry jonkheer, het was maar een geintje”, zei hij timide.
“Kom kerel, niet zo bang er mag hier rustig een grapje uitgehaald worden en ook gelachen. Dat is gezond.”
Voor Thom er erg in had flapte hij eruit: “Maar niet hard roepen en niet hard rennen”. Hij kreeg een kleur en keek opnieuw schuldbewust naar oom Harald. Die barstte, na een eerste verwondering , uit in een hartelijk gelach, waarna hij met een heel serieus gezicht zei:
“Waarom ook niet, als het maar geen usance wordt, mogen die regels gerust zo nu en dan overtreden worden. Wat reuring in huis brengt leven in de brouwerij.”
Neuriënd liep hij de bibliotheek weer in, vooral Sven in opperste verbazing achter latend.
Wat was hij blij met zijn Thom. Van de weeromstuit gaf hij hem een dikke zoen.
“Komen jullie nog naar binnen of blijf je op de gang staan?” klonk oom Harald ongeduldig.
“Hier zijn we”.
Toen iedereen zat stak oom Harald van wal. Nu alles achter de rug was en ze aan een nieuw hoofdstuk toe waren in de geschiedenis van Dennehaghe, had oom Harald behoefte om daar wat uitgebreider bij stil te staan. Hij memoreerde kort de oorzaken van de versnelde vernieuwingen, de nieuwe mensen die daar deel van uit gingen maken, zoals Thom en JeanPaul. Vooral bij Thom wilde hij de nadruk leggen op het feit dat hij zeer welkom was in hun leven.
Er werd geklopt en Eleonoor kwam binnen met de koffie en tot grote verrassing van de jongens lagen er op het dienblad ook drie heerlijke stukken taart. Bij een gebeurtenis als deze hoort een extra lekker stukje gebak hoorden ze de huishoudster zeggen en oom Harald knikte om dat te onderstrepen. Thom wist niet hoe hij het had, het was dan ook allemaal zo nieuw voor hem. Hij voelde zich zo gelukkig. Oom Harald gebruikte de rest van de tijd om Thom wat te laten vertellen over zichzelf, zijn studie en zijn hobby's. Aan het slot van hun gezellige bijeenkomst had de jonkheer nog een verrassende mededeling voor Sven. Er was onverwachts op de internationale school voor adellijke jongeren een plaats vrijgekomen. Oom Harald zou graag zien dat hij die plek zou innemen om zich te bekwamen in de taken die hem stonden te wachten als hij ooit de plaats van oom Harald zou gaan innemen. Het zou wel betekenen dat hij drie dagen per week intern op de opleiding zou moeten zijn. Het was echter een uitgelezen kans, die zich niet gauw weer zou voor doen.
“En jongen, wat vind je ervan?”
Sven voelde zich zo overrompeld door zijn oom dat hij geen woord kon uitbrengen. Natuurlijk had hij meer dan eens stil gestaan bij het feit dat oom Harald wilde dat hij die opleiding zou gaan volgen. Maar nu. Juist nu hij met Thom een relatie wilde opbouwen zou hij de halve week er niet zijn. Van verhalen wist hij bovendien dat het niet bij 3 dagen zou blijven maar dat er de nodige weekenden van je verwacht werd, deel te nemen aan evenementen die georganiseerd werden. Aan de andere kant had zijn oom gelijk, het was een unieke kans die niet gauw voor kwam.
“Mag ik er nog eens over nadenken, oom?”
Harald, die begreep waar zijn neefje mee zat, vond het uitstekend dat hij de voors en tegens tegen elkaar afwoog, alvorens een beslissing te nemen.
“Houd er rekening mee jongen, dat ik uitsluitsel moet geven voor het einde van deze week.
De middag, die zo gezellig begonnen was, eindigde een beetje in mineur. Alle drie zaten in gedachten met hun eigen voor- en nadelen, die aan deze opleiding hingen.
Oom Harald besloot hun samenkomst af te ronden met nog enkel opwekkende woorden.
“Lieve Sven, neem geen besluit op verkeerde gronden. De opleiding duurt een jaar en een jaar is niets, is zo voorbij. Thom is er langer dan een jaar, laten we hopen dat jullie het samen rooien. Misschien is dan zo'n periode een mooie graadmeter. Overleg nog maar eens met elkaar wat dit voor jullie gaat betekenen.
Zoek eerst maar de frisse buitenlucht op en ga lekker een eind fietsen. Ik hoor later wel wat je zoal besproken hebt”.
Sven zuchtte diep, op dit moment zou hij niet weten wat hij zou doen. Hij wenkte Thom en samen verlieten zij de bibliotheek.
“Kom”, zei Thom kordaat de leiding nemend, “we pakken de fiets en we gaan er op uit”.
Toen ze de oprijlaan afreden, stond oom Harald voor het raam, ze na te kijken.
Wat zouden ze beslissen?

Gesloten