BLAUW BLOED Hfdst. 5

Plaats hier je eigen verhalen.
Gesloten
Hans Bernard
Berichten: 378
Lid geworden op: zo 07 dec 2008, 01:13
Vul het getal in: 0
Locatie: Heemskerk

BLAUW BLOED Hfdst. 5

Bericht door Hans Bernard » za 15 feb 2014, 10:43

HOOFDSTUK 5


Het was al laat toen Thom uiteindelijk in zijn bed stapte. Oom Harald had hem persoonlijk met de auto naar huis gebracht. Sven was niet meegegaan omdat er iemand de verantwoordelijkheid moest hebben in geval van calamiteiten. Oom Harald had zich een moment teruggetrokken om ze de gelegenheid te geven afscheid te nemen.Ze spraken met elkaar af dat Thom de volgende dag, na de middag naar Dennehaghe zou komen. Sven kon dan een van de bediendes vragen hem op te halen . Met een innige kus besloten ze de bewogen dag. De deur achter hen ging open en daar was oom Harald weer. Tijdens het korte ritje naar huis zat Thom stilletjes naar buiten te kijken. De jonkheer liet hem rustig zitten zonder hem te storen. Hij vond het een aardige jongen, die met een beetje goede wil een prima kameraad zou zijn voor zijn neefje. Wat er verder uit die kameraadschap zou groeien, zag hij dan later wel. De basis van waaruit gestart werd, was in zijn ogen een prima begin.

Als kleine jongen liep Sven altijd al te zingen en maakte hij teksten op bestaande liedjes. Zo ook nu. Op weg naar zijn slaapkamer, liep hij te neuriën en zachtjes voor zich uit te zingen, terwijl oom Harald Thom naar huis bracht. Omdat het in de gangen van het oude huis erg door klonk, was het in de avond stilte, goed te horen. Eén van de kamerdeuren werd voorzichtig geopend om te zien wie er zo laat nog liep te zingen. Sven had het niet in de gaten, dat hij bekeken werd. Hij stapte zijn kamer in en liep meteen door naar de slaapkamer. Hij was doodop, ook door de spanning en wilde niets liever dan naar bed. Hij kleedde zich uit en kroop naakt onder de dekens. Heerlijk vond hij het, de koele, pas gewassen en gestreken lakens tegen zijn lichaam. Hij was moe. Bijna te moe om nog aan die heerlijke afscheidszoen te denken. Overmand door slaap, verkeerde hij binnen de kortste keren in dromenland.

In het deel van Dennehaghe, waar het personeel verbleef, werd er driftig ingepakt. De persoonlijke spullen gingen in een paar verhuisdozen en voor de kleding waren er een aantal koffers. Tijdens het inpakken klonk herhaaldelijk gevloek als het niet ging zoals de inpakker wilde. Carl ging ook niet bepaald zachtzinnig met zijn spullen om. Zijn kleren propte hij zomaar in de koffer en ook met zijn beelden, zijn schilderijen en vazen sprong hij ruw om. Klets, daar klapte een kostbare vaas tegen de vloer en brak. Woedend werd er een trap tegen gegeven. In een klein uur was de kamer zo goed als leeg. Na nog een laatste inspecterende blik, ging ook hij naar bed maar lag nog lang in het donker te staren. Van alles speelde door zijn hoofd. Hoe moest het nu verder. Morgen stond hij op straat, zonder baan, zonder een dak boven zijn hoofd. Hij begon in te zien dat hij het allemaal verkeerd aangepakt had, hij zelf alles verpest had. Hoe dom was hij geweest, zich zo te laten gaan. Hij had verstandig moeten zijn en zich niet moeten blindstaren op Sven. Dat zou nooit iets geworden zijn. Neem alleen al het leeftijdsverschil, om nog maar niet te spreken over het standsverschil. In sprookjes trouwen rijke prinsen met arme assepoesters. Hij had er in zijn fantasie een sprookje van gemaakt met een slot waarin de prins en zijn lakei elkaar in de armen vielen en nog lang en gelukkig leefden. Niets was minder waar. Hij had zich gedragen als een crimineel. De angst greep hem naar de keel. Als de jonkheer er politiewerk van ging maken, zat hij helemaal in de penarie. Er zat maar een ding op: morgenvroeg voor hij vertrok, alles opbiechten in de hoop dat Jonkheer de Wijckersloot de Weerdestein het hem zou vergeven en dan misschien geen maatregelen zou nemen en over zijn hart zou strijken. Carl had er echter een hard hoofd in. Nee het zou wel uitdraaien op oneervol ontslag. Uiteindelijk, door slaap overmand, viel ook Carl voor Klaas Vaak.

Nadat oom Harald zijn auto in de garage had gezet en naar de bibliotheek was gelopen, hoorde hij de vertrouwde geluiden van iedere avond, als de bedienden gingen afsluiten. Hij belde om nog een kop koffie en schonk zich een laatste glas cognac in. Zittend in zijn fauteuil bij de open haard liet hij zijn gedachten de vrije loop. Als een film rolden de laatste dagen aan hem voorbij. De eerste kennismaking met Thom en het diner. Het optreden van Carl en diens rol in de daaropvolgende dagen. Het gedrag van Sven, zijn gevoelens en zijn adequaat ingrijpen. Het ter verantwoording roepen van Carl, die nog niet wist wat hem boven het hoofd hing. Hoewel de hele affaire hem niet bepaald onberoerd liet, was hij toch blij dat deze onverkwikkelijke situatie gepasseerd was, waardoor er een helder inzicht was ontstaan in het disfunctioneren van Carl, iets dat al lange tijd gebleken was. Harald keek op zijn horloge, bijna twaalf uur. Waar hij op gehoopt had, zou niet meer gebeuren. Carl had niet de moed gehad vanavond, het gesprek van eerder op de dag, af te ronden dus kon hij gaan slapen. Morgenvroeg zou hij Carl meteen bij zich roepen en hem meedelen, dat hij niet langer gewenst was op Dennehaghe. Het gevolg zou zijn, dat zijn certificaat van bediende zou worden ingetrokken en hij opnieuw de scholing van een jaar zou moeten volgen om weer in het bezit van een certificaat te geraken. Daarnaast hield ontslag in, dat een opleiding tot butler niet meer mogelijk was, gezien het oneervol ontslag. Oom Harald verliet de bibliotheek en begaf zich naar zijn slaapvertrekken. Zijn slaapmutsje miste zijn werking niet. Het duurde niet lang of het geronk verried dat de jonkheer sliep.


Thom kon de slaap niet vatten. Het ene moment gloeide hij helemaal van geluk, als hij aan Sven dacht en het feit dat die lieverd zijn vriend wilde zijn. Het volgende ogenblik verstoorde Carl de gelukkige droom, doordat Thom weer zijn optreden voor de geest haalde en hem zijn dreigementen als het ware opnieuw hoorde schreeuwen. Hij moest zich geweld aan doen om niet in paniek te raken. Het zweet brak hem uit als hij bedacht wat er kon gebeuren, als Carl zijn dreigementen waar zou maken. Oom Harald had dan wel beloofd dat hij ervoor zou zorgen dat er niets kon gebeuren, maar die kon toch ook niet constant bij hem zijn, om hem te beschermen. Thom sprak zichzelf moed in, dwong zicn de zaak nuchter te bekijken en niet het meest akelige draaiboek voor ogen te houden. Bovendien, zo redeneerde Thonm, zou Carl wel behoorlijk ver uit de buurt een baan zoeken, waar hij niet bekend was en men hem niet herkende.
Uiteindelijk, uitgeput door alle wisselende emoties, viel hij in een onrustige slaap.

Thom was al in diepe rust maar Liz lag met open ogen naar het plafond te staren. Van alles ging er door haar hoofd. Het belangrijkste was wel het geluk van haar zoon. Zij had er een hard hoofd in, dat het wat zou worden met Thom en Sven. Het leek zo mooi maar er waren nog veel hindernissen te nemen. Kon ze er maar met iemand over praten. Ze miste Kees nu wel heel erg. Wat zou het fijn zijn geweest om met hem, haar zorgen te kunnen delen. Ze draaide zich op haar zij, misschien lukte het in deze houding beter om in slaap te komen.

Dennehaghe, in diepe rust, lag spookachtig verlicht in het kille, heldere licht van de volle maan. Het oude huis zuchtte onder het geweld van haar bewoners. Het eens zo rustig voortkabbelend leven in de woning van de jonkheer en zijn neefje, was een weldaad geweest, voor het door zijn hoge leeftijd in al zijn voegen kreunende huis. Met de komst van die ene bediende had de onrust ook zijn intrede gedaan en was het zo nu en dan erg onaangenaam voor Dennehaghe geweest. Zuchtend onderging het huis de veranderingen, waaronder ook de prettige, zoals de komst van de nieuwe vriend van het neefje. Met die ervaring van meer dan honderd jaar, kende het huis de gevoelens van haar bewoners. Als het huis kon praten zouden zij met rode oortjes zitten luisteren. Maar Dennehaghe kon niet spreken. Het oude huis was een huis en huizen praten niet. Dat deden ze alleen in sprookjes. Tot nu toe was het niet bepaald een sprookje maar wat niet was, kon nog komen. Nieuwsgierig? Wie weet, in het volgende hoofdstuk!

Gesloten