BLAUW BLOED hfdst.3

Plaats hier je eigen verhalen.
Gesloten
Hans Bernard
Berichten: 378
Lid geworden op: zo 07 dec 2008, 01:13
Vul het getal in: 0
Locatie: Heemskerk

BLAUW BLOED hfdst.3

Bericht door Hans Bernard » wo 29 jan 2014, 07:35

HOOFDSTUK 3.


Vechtend tegen zijn tranen, trapte Thom verwoed op de trappers. Hij was helemaal van slag, door de manier waarop Carl hem had bejegend. Wat had die man toch tegen hem. Hij kende die kerel niet eens. Zijn Galaxy Note II trilde in zijn broekzak en met één hand viste hij de telefoon uit zijn zak. Rustig door fietsend nu, beantwoordde hij de oproep , die tot zijn verbazing van Sven kwam.
“Hoi Thom, ik ben het, Sven. Ik zag je net wegrijden, ik stond boven voor het raam. Waarom kwam je niet............” De rest werd onverstaanbaar door het geluid van een achterop komende auto.
Thom ging uiterst rechts fietsen want het was hier nogal smal. De auto passeerde, ging pal voor hem rijden en stopte plotseling zo onverwachts, dat hij nog maar net kon remmen. Thom dacht nog welke gek doet zo gevaarlijk,ik........
Verder kwam hij niet. Tot zijn grote schrik stapte Carl uit de wagen en kwam naar hem toe.
“Zo kereltje, nu moet jij eens goed luisteren. Jij hebt op Dennehage niets te zoeken. Jochies zoals jij kunnen wij missen als kiespijn. Jij denkt zeker mooi weer te kunnen spelen met de vriendschap van Sven. Die is echter veel te goed voor jou. Hij verdient iemand van zijn eigen klasse en niet mensen zoals jij uit het gewone volk. Voor de laatste keer: Je laat hem met rust anders zal ik je persoonlijk in elkaar trimmen. “
Thom, die flink geschrokken was en timide had staan luisteren naar het geschreeuw van Carl, wist niet wat te doen. Het beste was, zo rustig mogelijk blijven en niet de woede van die kerel op zijn hals halen.
Hij merkte dat hij zijn telefoon nog steeds in zijn hand had. Hij probeerde het ding zo veel mogelijk uit het zicht van Carl te houden.
“Je weet het, je bent gewaarschuwd. De volgende keer blijft het niet bij een waarschuwing.” Carl draaide zich om, stapte in de auto en stoof, flink gas gevend, weg.
Ontredderd stond Thom langs de weg. Het liefst zou hij nu een potje janken maar hij raapte alle moed bij elkaar en stapte op zijn fiets, nadat hij zijn smartphone weer in weg had gestopt. Wezenloos reed hij richting huis. Toen hij hun huis naderde wist hij niet hoe vlug hij binnen moest komen. Snel keek hij om zich heen of Carl soms ergens rond hing.
In paniek sloot hij de keukendeur en rende naar zijn kamer, waar hij totaal uitgeteld door alle emoties
op zijn bed viel en zich in slaap huilde. Zo vond zijn moeder hem toen ze boven kwam.

Ongelovig en compleet uit het veld geslagen, keek Sven naar de telefoon in zijn hand. Dit kon niet waar zijn, dit droomde hij. Trillend hield hij opnieuw de iPhone aan zijn oor maar er was niets meer te horen. Hij had heel de woede uitbarsting en de dreigementen van Carl goed kunnen volgen. Wat een geluk, dat hij op het laatste moment nog besloten had om Thom te bellen in plaats van een sms'je te sturen. Hij wist niet wat hij het eerste moest doen: Oom Harald inlichten, naar Thom thuis rijden of Carl opwachten tot hij binnenkwam en hem ter verantwoording roepen. Dat laatste kon hij beter maar niet doen. Wie weet, waartoe Carl in staat was. Een kat in het nauw maakt rare sprongen. Wat een geluk dat hij Thom op het juiste moment aan de lijn had en dat die zijn telefoon tijdens het hele gebeuren met Carl aan had laten staan. Stom toeval natuurlijk. Opnieuw voelde Sven een machteloze woede opkomen bij de herinnering aan het ontoelaatbare gedrag van Carl. Wat mankeerde die man in hemelsnaam? Zolang hij in dienst was bij Jonkheer de Wijckersloot had hij hem nooit gemogen. Sven was niet gelukkig geweest met de keuze van oom Harald voor Carl. Hij vertrouwde hem niet, vond de kerel iets gluiperigs over zich hebben en voelde zich niet op zijn gemak als Carl in de buurt was. Toen Carl ook nog eens aanhalig werd en zich gedroeg als een verliefde tiener, ging Sven helemaal over zijn nek. Wat dacht hij wel en met zijn 28 jaren was hij sowieso veel te oud voor hem. Hij moest er überhaupt helemaal niet aan denken. Een keer was Carl handtastelijk geworden maar dat had Sven hem snel afgeleerd. Een knietje en een flinke tik op zijn vingers met de mededeling dat bij een volgende keer de jonkheer ingelicht zou worden, hadden voorgoed een einde gemaakt aan zijn toenaderingspogingen. Carl had één pre, op zijn werk viel niets aan te merken.
Sven hoorde beneden de deur van de bibliotheek en dat betekende dat oom Harald thuis was. Hij rende de trap af, wat naast verboden te schreeuwen, in huize Dennehage ook 'not done' was. Beneden aan gekomen liep hij door naar de bibliotheek, klopte en op het “entree” van zijn oom, stapte hij naar binnen.
“Maar jongen, wat is er gebeurd, je ziet zo wit als een doek?”
Door de opnieuw opkomende emotie werd Svens keel bijna dichtgeknepen en moest hij een paar keer slikken, alvorens hij kon antwoorden. Dan stak hij van wal. Gedurende het hele verhaal luisterde oom Harald alleen maar, zonder hem in de rede te vallen. Wel betrok zijn gezicht meer en meer. Toen Sven klaar was, zei hij alleen : “We zullen dat varkentje eens gaan wassen”, op een toon, die weinig goeds voorspelde.
“Het lijkt me het beste, dat jij weer terug gaat naar je kamer zodat Carl niet in de gaten heeft dat er iets aan de hand is. Ik ga eerst contact zoeken met het opleidingsinstituut voor Butlers, waar Carl zijn opleiding genoten heeft en via welk bureau ik hem heb aangenomen. Zij zijn daar ook nog niet klaar met mij. Daarna roep ik Carl ter verantwoording. Denk eraan, mocht je Carl direct ergens tegenkomen, doe zo gewoon mogelijk en zorg dat hij niets merkt.”
De jonkheer begaf zich naar zijn werkkamer en Sven liep terug naar zijn eigen kamer. Van Carl was nog steeds geen spoor te bekennen.

Nadat Liz via de voordeur binnen gekomen was, liep ze eerst de keuken in om de deur van het slot te halen. Omdat de sleutel aan de binnenkant zat, moest er iemand in huis zijn dus ging ze op verkenning uit. De kamer van Rop was leeg, bij Thom had ze prijs. Maar waarom lag hij dwars, voorover op het bed met zijn gezicht in het kussen. Omdat hij zo bleef liggen toen ze de kamer binnen kwam, kreeg ze het vermoeden dat er iets met hem aam de hand was. Ze boog zich over hem heen en legde een hand op zijn schouder. Ze schrok zich een ongeluk toen Thom omhoog vloog en met zijn hoofd, niet bepaald zacht tegen haar kin sloeg. Met een verwilderde blik keek haar aan. Pas toen het tot hem doordrong, dat het zijn moeder was, die hem uit zijn onrustige slaap gewekt had, werd hij rustiger. Liz, die de angst in zijn ogen gelezen had, vroeg verontrust:
“Lieverd wat is er gebeurd?”
Thom zat nu wezenloos voor zich uit te kijken en gaf geen antwoord. Lis was naast hem op het bed gaan zitten en had een arm om hem heen geslagen.
“Het is goed jongen, ik ben nu bij je. Als je liever straks wilt vertellen, wat je overkomen is, kan dat ook,” en ze trok hem dichter tegen zich aan. Ze voelde nu duidelijk dat hij helemaal trilde. Hij moest wel heel erg geschrokken zijn. Zachtjes aaide zij hem over zijn bol.

Beneden klonk de deurbel. Liz maakte zich los van Thom en liep de trap af. Toen ze de deur open deed keek ze recht in het gezicht van een knappe, vriendelijke uitziende knul. Beleefd deed hij een stap naar voren, stak zijn hand uit en zei:
“Dag mevrouw, ik ben Sven de Wijckersloot, is Thom ook thuis?” Liz gaf Sven een hand en stelde zich voor
“Liz, kom binnen. Thom is boven op zijn kamer maar ik moet even vragen of je naar hem toe kunt want er moet iets gebeurd zijn en hij is helemaal van slag”.
“Daarom ben ik hier,”antwoordde Sven met zijn zachte, enigszins geaffecteerde stem.
“Kom maar binnen, dan vraag ik Thom wat hij wil” zei ze terwijl ze de trap op liep.
Even later hoorde hij haar roepen: “Kom maar Sven.”
Hij voelde zijn hart kloppen, toe hij naar boven liep, benieuwd hoe Thom zou reageren op zijn bezoek. De moeder van Thom stond in de deuropening van Thoms kamer.
“Kom maar, ik zal jullie alleen laten. Sven wil jij wat drinken?”
“Graag mevrouw, cola als u hebt.”
“En jij Thom, wat zal ik voor jou inschenken?” zei ze, terwijl ze zich omdraaide en de kamer in keek.
Sven hoorde Thom zeggen: “Doe voor mij ook maar cola.”
Liz, deed een stap opzij, liet Sven passeren en ging naar beneden. Nu wist ze nog niet wat er gebeurd was. Ze had echter het idee dat het voor Thom beter was als hij eerst met Sven zou praten, die waarschijnlijk op de hoogte was en daarom zo vlug was gekomen.
Verlegen liep Sven naar Thom, die nog steeds op het bed zat.
“Hoi Thom” Nu of nooit dacht hij en hij kuste Thom op zijn wang.
“Hoi“ en voor Sven er erg in had, sloeg Thom zijn armen om hem heen en trok hem naast zich op het bed en gaf hem een dikke kus terug. Sven keek verlegen naar beneden. Zijn wang gloeide helemaal.
Ze hoorden Liz, die duidelijk wat lawaai maakte zodat de jongens hoorden dat zij eraan kwam, naar boven komen. Daar was ze met twee glazen cola en voor ieder een lekkere mars. Ze zag de twee, verliefd naast elkaar op het bed zitten, terwijl Thom zijn armen om Sven geslagen had. Moest je nu toch eens kijken hoe lief ze daar zaten.
“Nog meer wensen, heren?”
“Nee mam, het is prima zo,” op een toon van ga nu maar.
Toen Thom weer naar Sven keek zag hij diens ogen verdacht glinsteren.
“Hé, waarom huil jij?“
“Omdat je moeder zo lief is en ze me aan mama doet denken”
Thom zag een dikke traan biggelen.
“Mis jij je moeder zo?”
“Heel erg en papa ook.”
Sven pakte zijn zakdoek, snoot zijn neus en vermande zich.
“Kom, daar hebben we het nog wel een keertje over. Ik ben nu hier om te kijken, hoe het met jou gaat.”
“Goed, heel goed, nu jij er bent” en Thom trok hem opnieuw naar zich toe en gaf hem een kus. Die belandde niet op Svens wang, die snel zijn hoofd gedraaid had, maar op zijn mond. Thom liet de kans op een echte kus niet schieten en liet zijn tong tussen de lippen van Sven glijden, waarbij hij probeerde zijn tong in Thoms mond te laten glijden. Ze gingen helemaal in elkaar op.
“Zo zo, nou nou,” klonk het in de deuropening.
Geschrokken lieten ze elkaar los en keken in het lachende gezicht van Rop, die in de deuropening stond.

Gesloten