Een nieuw begin (Deel 12)

Plaats hier je eigen verhalen.
Gesloten
jeroen0107
Berichten: 64
Lid geworden op: za 23 nov 2013, 00:25
Vul het getal in: 123
Locatie: Deventer

Een nieuw begin (Deel 12)

Bericht door jeroen0107 » wo 22 jan 2014, 01:52

Ten eerste wil ik graag Michael (beta-lezer) en Martijn (taalcorrectie) bedanken voor hun hulp de afgelopen hoofdstukken. Dank daarvoor!
Hierbij weer een nieuw hoofdstuk van mijn verhaal. De spanning tussen Thomas en Matthijs is al een tijdje voelbaar, eigenlijk vanuit het niets merkte Thomas ineens hoe leuk Matthijs was. Hij is verliefd op hem. Maar hoe zit het met Matthijs? Is hij net zo gek op Thomas of lijkt het maar zo? Is alles puur toeval?

Een nieuw begin Deel 12

We zitten al een half uur beneden op de bank. We hebben niet echt zin om iets te doen, dus we hangen een beetje onderuitgezakt en kijken naar de tv. Stiekem kijk ik af en toe opzij. Af en toe een klein glimlachje als er iets grappigs gebeurt. Ik geniet ervan. Het liefst zou ik tegen hem aan kruipen. Ik denk terug aan de inbraak. Er woont helemaal niemand in dat huis. Een en al beton. Het klopt gewoon niet. Even twijfel ik of ik het hem zal vragen. Uiteindelijk besluit ik het niet te doen. Ik wil geen ongemakkelijke situatie creëren. Dat is niet nodig.

“Zullen we even naar boven gaan?” vraagt Matthijs ineens.
Ik kijk hem aan. “Is goed, wat wil je doen dan?”
“Nou,” zegt hij, “het lijkt me wel leuk om jouw flightsimulator spel op je computer eens uit te proberen. Weet ik gelijk wat jij later gaat doen allemaal!”
Ik knik instemmend. “Goed idee! Zal ik wat de drinken meenemen?”
“Lekker!”
Eenmaal boven zet ik mijn pc aan en we gaan samen achter mijn bureau zitten. Ik leg Matthijs van alles uit. “Kijk, dit is dus de attitude indicator, daarop kun je de neusstand van het vliegtuig zien.”
Matthijs knikt. “Je weet er wel veel vanaf, zeg!”
“Ja,” zeg ik, “ik wil al mijn hele leven piloot worden. Tegenwoordig kun je zoveel op internet vinden. Dus ik weet al best een boel.”
“Gaaf!”
Het is fijn, zo samen achter mijn computer. Af en toe kijk ik stiekem naar Matthijs als hij aan het sturen is. Ik hang stiekem een klein beetje tegen hem aan. Hem valt het waarschijnlijk niet op, maar voor mij voelt het fantastisch. Als we tijdens het opstijgen allebei op hetzelfde moment aan het hendeltje van het landingsgestel willen zitten, beland Matthijs z’n hand ineens op die van mij. Hij kijkt me verschrikt aan en trekt snel zijn hand terug.
Ik lach. “Wat is er?”
“Ja…eeh…,” stottert hij, “ik wou alleen maar het knopje…”
“Matthijs, dat maakt toch niet uit?” zeg ik en geef hem een vriendschappelijk klopje op zijn schouder. Hij lacht verlegen terug. In mezelf moet ik een beetje lachen.

Ineens bedenk ik me dat ik helemaal niet weet wat Matthijs gaat doen na de zomervakantie. Gek dat we het daar nooit over hebben gehad.
“Wat ga jij doen dan na de vakantie?”
“Nou,” begint Matthijs, “dat is nog een heel verhaal. Ik zou eigenlijk hier vlakbij gaan studeren aan de HBO in Amsterdam. Maar ik vond de sfeer daar helemaal niets. Toen ben ik verder gaan kijken. Een neef van mij zit op een HBO opleiding in Maastricht.”
Verbaasd kijk ik op. Maastricht?
“Dus ik ben daar twee weken geleden geweest om te kijken en heb me toen ingeschreven voor commercieel management.”
Ik ben heel even sprakeloos. Ik herpak mezelf en zeg dan:
“Dan ga je in Maastricht wonen?”
Matthijs knikt. “Klopt, heen een weer rijden is geen optie natuurlijk!”
Ik lach.
“Wat?” vraagt hij.
“Je weet toch waar ik ga studeren?”
Matthijs knikt weer. “Ja, hier op Schiphol.”
“Fout!” roep ik enthousiast.
Hij kijkt me vragend aan. “Hè, maar ik dacht…”
“Het eerste deel van mijn opleiding is verplaatst naar Beek. De luchthaven bij Maastricht.”
Matthijs kijkt me ongelovig aan. “Niet?”
“Wel!” roep ik lachend.
“Wow, dat vind ik echt leuk. Dan kunnen we elkaar blijven zien”, roept Matthijs enthousiast.
“Inderdaad”, zeg ik vrolijk.
Het blijkt dat hij bij zijn neef in huis kan wonen. Als we het opzoeken, zien we dat het huis van die neef slechts drie kilometer van de campus is. Wat een toeval. Het maakt mij in ieder geval helemaal gelukkig. En zo te zien vindt Matthijs het ook helemaal geweldig. Toch vreemd dat hij dat nog niet wist. Ik had het hem nog niet persoonlijk verteld, maar de rest al wel.
“Dat Joris het nog niet gezegd had tegen je”, zeg ik.
Matthijs schudt zijn hoofd. “Nee, daar hebben we het nog niet over gehad. Ik had een beetje ruzie met Joris afgelopen week. Het is alweer goed, maar het loopt een beetje stroef of zo.”
Ik doe net of ik van niets weet. Dit is een mooi moment om door te vragen.
“Ruzie? Waarover dan?”
“Nee,” zegt Matthijs, “laat maar, is niet belangrijk.”
“Jawel, zeg op!” dram ik door.
“Joris had gevraagd of ik homo ben.”
Matthijs wordt een beetje rood en kijkt me verlegen aan. Ik smelt. Wat schattig!
“Ja,” zeg ik zo normaal mogelijk, “dat is toch niet erg dat hij dat vraagt?”
Matthijs kijkt een beetje bedrukt. “Jawel.”
“Waarom dan?” vraag ik.
“Gewoon, omdat…”
“Goedemiddag jongens!” roept mijn moeder ineens vanuit de gang.
Ik zucht. Ik was zo dichtbij. Matthijs kijk nog steeds een beetje bedrukt. Toch een hele gevoelige snaar. Ik herken mezelf. Anne heeft gelijk. Deze jongen moet praten.

Uit beleefdheid lopen we maar even naar beneden. Dat “even” duurde erg lang voor mijn gevoel. Matthijs vertelt nog wat over de vakantie van zijn ouders. Pas als mijn moeder gaat koken, zie ik eindelijk kans om weer naar boven te gaan met Matthijs.
“Zullen we nog even verder met je flightsimulator?” vraagt Matthijs als we boven zijn.
“Ik ben eigenlijk nog wel benieuwd wat je wou zeggen over Joris en zo”, zeg ik onschuldig.
Matthijs wordt gelijk weer een beetje rood en kijkt me verlegen aan. “Vind je het erg als we het er een andere keer over hebben, Thomas?”
Ik schud mijn hoofd. “Je kunt altijd met me praten, als je dat maar weet.”
Matthijs kijkt me dankbaar aan. “Dank je…”, zegt hij zacht.
Jammer, maar blijkbaar niet het goede moment. Anne had gelijk, niets forceren. Het komt vanzelf wel, ook al kan ik mijn nieuwsgierigheid bijna niet onderdrukken.

Het is al na het eten als we in de hal staan om onze jas aan te trekken. Matthijs wou even een rondje wandelen, een frisse neus halen. Ik kan hem geen ongelijk geven. Ik heb zelf een beetje hoofdpijn, dus misschien lucht het op. Als we de straat uit lopen, begint Matthijs ineens over Mark.
“Thomas?”
“Ja?”
“Jouw broer, hè, Mark. Is hij? Nou ja, ook…”
“Ook?” vraag ik zogenaamd onwetend.
“Homo…”, zegt Matthijs zacht.
Ik knik. “Hoe weet je dat?”
“Gewoon, ik dacht het te zien”, zegt Matthijs ineens heel luchtig.
Ik ben even stil. Het liefste zou ik vragen: En jij Matthijs, ben jij ook homo? Nee, dat doe ik niet.
“Hoe zie je dat dan?” vraag ik.
“Nou,” zegt hij, “ik weet niet. Ik zie dat gewoon. Bij jou zag ik het ook al best lang eigenlijk.”
Ik kijk hem verbaasd aan. “Waarom heb je dat nooit gevraagd dan?”
“Dat doe je toch niet zomaar?” vraagt hij ineens een beetje verontwaardigd.
Ik kijk hem verbaasd aan. “Waarom niet? Het is niets ergs toch?”
Hij schudt zijn hoofd. “Nee, zo bedoel ik het niet. Gewoon, als iemand homo is, en diegene wil dat vertellen, dan komt hij er wel mee.”
Die zit. Het voelt als een stille hint. Het is wel duidelijk dat ik het hem niet op de man af moet vragen. Een gevoel van teleurstelling komt in mij op. Ik krijg ineens het idee dat het nog wel eens heel lastig kan worden om Matthijs zover te krijgen dat hij zijn gevoel uit.
“Heb je een vriendje?”
Ik kijk verbaasd op. “Ik? Nee, joh!”
“Waarom niet?” vraagt hij. “Dat had toch gekund? Je bent toch een leuke jongen?”
Ik kijk hem verlegen aan. “Dank je. Ik weet niet, gewoon niet van gekomen.”
Het duurt even voordat het tot me doordringt wat hij zegt. Hij vindt me een leuke jongen.
“Jij bent ook een leuke jongen”, flap ik er ineens uit.
Ik heb meteen spijt. Dit komt misschien verkeerd over, veel te direct. Ik kijk hem afwachtend aan.
Hij glimlacht. “Dank je.”
Ik merk nu pas dat we stil staan en we elkaar recht aankijken. De spanning die ik nu voel is niet te beschrijven. Mijn hand trilt er helemaal van. Ik heb geen controle over mezelf. Ik wil wegkijken, maar ik kan het niet. Ik wil iets zeggen, maar heb geen idee wat. Alsof ik aan de grond genageld sta. Ik blijf in zijn prachtige donkerbruine ogen kijken. Hij staart terug. Ik zie hem dichterbij komen. Gaat hij? Zou hij nu? Nog voor ik verder na kan denken, voel ik zijn warme lippen op die van mij. Een korte, maar intense kus op mijn mond. Ik verstijf ervan. Hij doet weer een stap naar achteren. Kijkt me afwachtend aan. Er rolt een traan over mijn wang. Alle spanning komt eruit. Hij ziet het en schrikt.
“Sorry!”
Ik schud snel mijn hoofd. “Nee, geen sorry zeggen. Ik vond het fijn.”
Dan zegt Matthijs eindelijk wat ik hem al zo’n tijd had willen horen zeggen:
“Thomas, ik vind je leuk. Meer dan alleen maar leuk.”
Ik glimlach. “Ik jou ook, Matthijs.”
Langzaam verdwijnt de onzekerheid van zijn gezicht en maakt plaats voor een schattige glimlach.
Nu stap ik naar voren, pak hem zachtjes vast en geef hem een kus op zijn mond. Het voelt hemels. Dit is perfect, het klopt gewoon. Ik voel zijn handen op mijn rug. Mijn lichaam tintelt er helemaal van. Ik heb dit nog nooit gevoeld.
Als we elkaar loslaten, kijkt Matthijs me verlegen aan. “Ik heb nog nooit eerder iemand gekust, Thomas.”
“Ik ook niet”, zeg ik met een glimlach.
Ik pak zijn hand vast. “Kom, we lopen verder.”
Zo lopen we hand in hand door het parkje vlak bij mijn oude huis. Normaal had ik dat denk ik nooit gedaan. Hand in hand lopen met een jongen in het openbaar. Maar nu kan het me niets schelen. Ik voel me zo gelukkig, dit kan niemand mij nu afpakken.

We lopen langzaam verder. We zeggen niets. Af en toe kijken we elkaar lachend aan. We lijken we een stel verliefde pubers. Ik grinnik.
“Wat?” lacht Matthijs.
“Niets,” zeg ik. “Ik ben gelukkig.”
Ik voel dat hij steeds langzamer gaat lopen. Hij houdt me tegen en drukt me zachtjes tegen hem aan. Langzaam komt zijn gezicht dichterbij. Ik voel weer een kus. Heel zacht, heel intens. Onze handen glijden zachtjes over onze rug. Langzaam voel ik zijn tong die van mij opzoeken. Dit is het meest fijne dat ik ooit heb gevoeld. Onze tongen spelen zachtjes met elkaar. Teder en zachtjes. Als ik mijn ogen open doe, zie ik hem verliefd naar me staren. Verliefd staar ik terug.

We lopen langzaam weer richting mijn huis. Hand in hand. Hij en ik. Als we bij de voordeur staan, geef ik hem nog snel een klein kusje op zijn wang. Dan doe ik de voordeur open. Matthijs loopt achter me aan naar binnen. Straks hebben we nog de hele nacht samen. Ik geniet.

Gesloten