BLANCO deel 3 - hoofdstuk 21

Plaats hier je eigen verhalen.
Gesloten
Lucky Eye
Berichten: 680
Lid geworden op: za 03 jan 2009, 19:35

BLANCO deel 3 - hoofdstuk 21

Bericht door Lucky Eye » do 16 jan 2014, 07:25

BLANCO deel 3

Een verhaal van Lucky Eye

Disclaimer:
Dit verhaal is niet gebaseerd op feiten. Elke overeenkomst met gebeurtenissen, personen, plaatsen en tijden berust dan ook op toeval.



Hoofdstuk 21

Voordat Jennie die woensdagochtend zijn kamer binnenkomt, zijn er al heel wat gedachten door zijn hoofd gegaan in de nachtelijke en vroege uren van de ochtend. De laatste tijd slaapt hij slecht. Het lukt meestal niet langer dan twee uurtjes achter elkaar en dan is het afwachten of de slaap opnieuw wil komen. Soms wel maar dan weer niet echt lang en soms ook helemaal niet. In de stilte van de nacht lijkt alsof alles veel meer op hem afkomt. En dat houdt hem uit zijn slaap. Steeds maar weer probeert hij om los te laten maar… het lukt lang niet altijd. Een voor hem goede manier om sombere gedachten te weren is het denken aan prettige dingen die gebeurd zijn. En die zijn er voldoende. Pieters verjaardag was een hoogtepunt en het cadeau dat Astrid voor hem bedacht had zondermeer een succes en grote verrassing. Ze had de tekst van zijn brief aan Pieter over laten zetten op een gouden, rechthoekig plaatje dat Pieter aan een ketting om zijn hals kon dragen. Astrid had het hem een paar dagen eerder al laten zien en toen had hij zelf absoluut niet geweten wat het was. Het plaatje leek slecht afgewerkt aan de kanten en de tekst was met het blote oog niet te lezen. Toen hij met zijn vingers over het plaatje was gegaan, had hij de inscriptie kunnen voelen. Met een loep had hij het kunnen lezen en ja, toen wist hij meteen wat het was. Zijn brief, die Astrid geleend had om te kopiëren, zo goed mogelijk nagemaakt en dat inclusief de slijtplekken omdat Pieter het na het steeds maar weer opnieuw lezen weer opgevouwen en in zijn broekzak had gestopt. Pieter was onder de indruk geweest en had gestameld dat hij zijn brief nu voor altijd bij zich kon dragen. Het feestje met alleen de familie in het ziekenhuis was ook leuk.

De tweede staaroperatie is, net als de eerste, een succes. Eindelijk kan hij de boeken die op zijn kamer in het ziekenhuis staan lezen. Opnieuw lezen want het zijn zijn eigen boeken en… nou ja… hij moet ze eens gelezen hebben maar weet dat niet meer. Af en toe heeft hij wel het idee dat een tekst hem bekend voorkomt. Alsof… nou ja… hij weet het niet. Feit is wel dat hij ze graag leest. Het zijn voornamelijk boeken over zen, boeddhisme en mindfulness en hij ziet ze als een soort van richtingwijzer. Een doel om te bereiken maar… net als met het loslaten wil ook dat af en toe niet zo goed lukken, is de toepasbaarheid van al die wijsheid in die boeken niet altijd even makkelijk. Af en toe lijkt er iets vooruitgang te zijn maar dat is soms ineens ook weer verdwenen. Naast die boeken met wijsheden leest hij ook veel strips. Pieter nam zijn collectie van ingebonden boeken van Kuifje en Asterix & Obelix voor hem mee en Alfred kwam aanzetten met stapels strips van Suske en Wiske en zo kan hij zich al lezend prima vermaken. Een laptop heeft hij inmiddels ook (een ‘oudje’ van David) maar daar kan hij nog niet veel mee. Het vermoeit hem te veel. Met televisie is het precies het zelfde. Mondjesmaat iets kijken. Gerald heeft hem aangeraden om, de jeugd van tegenwoordig kennende zoals hij zei, zijn mobiele telefoon voorlopig niet te gebruiken.

Met fysiotherapie gaat het goed, volgens de therapeuten. Er is vooruitgang. Het rollen met de bal, die ze in verschillende uitvoeringen en gewichten hebben, gaat steeds beter. Ook andere oefeningen lukken goed en hij ontwikkelt al een aardige biceps, zo heeft hij gezien. Maar als hij dan ineens weer zomaar een dag zware koorts heeft, iets dat regelmatig gebeurt, moet hij weer van voren af aan beginnen, zo lijkt het. En daarom gaat alles heel erg langzaam. Hem te langzaam. Hij kan zich nog steeds niet zelf redden met de rolstoel. Het lukt hem nog niet eens om alleen vanuit zijn bed in de rolstoel te komen. Het lijkt alsof hij nog overal hulp bij nodig heeft. En als hij dan in de rolstoel zit, dan kan hij alleen maar zitten en uitpuffen omdat hij vreselijk moe is. Iedereen zegt hem steeds maar weer dat hij te snel wil. Dat hij geduld moet hebben. En ja… misschien hebben ze wel gelijk.

Er wordt wel heel veel aan hem gedacht. Nog steeds komt er post van hem totaal onbekende mensen. Nou kan dat al snel met zijn geheugenprobleem maar het zijn mensen die zijn ouders en zo ook niet kennen. Het aantal brieven is minder dan in het begin en dat is maar goed ook want hij heeft nog lang niet alle post doorgenomen, zoals zijn voornemen is. Zijn moeder gaf hem op een gegeven moment twee brieven die hij in elk geval, zo vond zij, zou moeten lezen. De eerste las ze hem op zijn verzoek voor omdat hij in die tijd nog maar met één oog goed kon zien en lezen dan heel rot was. Het was een brief van Henri Ruysbroeck. Pieter had hem al iets over de jongen verteld. De inhoud van de brief zorgde ervoor dat hij vastberadener dan ooit was om met Henri te willen spreken. Later toen zijn moeder weg was, probeerde hij zelf de tweede brief te lezen. De eerste zin maakte hem flink beroerd. De schrijver schreef dat hij een van de overvallers was. Woest had hij de brief van zich af gegooid. Later raapte een verpleegkundige die voor hem op en legde hem in zijn laatje. De volgende dag vroeg hij zijn moeder waarom hij nou zo nodig die brief moest lezen. Ze legde het hem uit. Lex was inderdaad een van de overvallers maar had na zijn arrestatie meteen een volledige bekentenis afgelegd en ook volop meegewerkt aan het politieonderzoek. Mede daardoor was het de politie gelukt om Marcels bende helemaal op te rollen. En er was meer. Zijn moeder had hem de brief voorgelezen. Het handschrift was erg slecht. Soms haast niet te lezen maar zij had de brief eerder samen met anderen gelezen en daardoor ging het haar vlot af de brief voor te lezen. Toen zij klaar was, wist Jasper waarom zij wilde dat hij het zou lezen. Lex en hij hadden overeenkomsten. Grote verschillen ook. Maar ook Lex had zich in de luren laten leggen door Marcel. Het ging bij hem echter wel heel erg ver. Hij was geheel afhankelijk geworden doordat Marcel hem verslaafd had gemaakt. Nu, zo had Lex geschreven, zat hij in een afkickkliniek en ging het een stuk beter met hem. Hij bedankte de familie van Jasper voor hun inzet voor hem. Dat begreep Jasper dan weer niet. Na de uitleg van zijn moeder wel. Jan Nelissen kende de vader van Lex en ook de officier van justitie in Zwolle. Jan had erop aangedrongen dat Lex, vanwege zijn goede medewerking, zo snel mogelijk overgeplaatst zou worden naar een ontwenningskliniek. Natuurlijk moest hij, zodra de behandeling daar afgelopen was, terug naar een gewone gevangenis maar dan zou hij elk geval clean zijn. Jasper vond het mooi om te horen dat Jan zich voor Lex had ingezet. Bleef het hem alleen nog een raadsel waarom Jan liever niet had dat hij een gesprek zou hebben met Henri. Toen hij Jan daarmee confronteerde, kreeg hij de hele juridische uitleg op dat gebied. Jasper greep terug op dat wat Jan voor Lex had gedaan en was van mening dat de bemiddeling van Jan daarin ook wel eens verkeerd uitgelegd zou kunnen worden. Na een heel lange discussie - die ze beiden heel erg leuk hadden gevonden - had Jan zijn bezwaren tegen een gesprek met Henri laten vallen maar alleen als hij alles mocht regelen. Hij had het prima gevonden. Jan regelde iets met Jennie. En zo werd Henri het ziekenhuis ingeloodst in een stroom van andere ziekenhuismedewerkers. Op de afdeling bracht Jennie hem meteen naar zijn kamer en zorgde ze ervoor dat ze een tijdje alleen konden praten. Die voorzorgsmaatregelen waren volgens Jan nodig om de pers, die nog steeds vaak hinderlijk aanwezig was, om de tuin te leiden. Er in elk geval voor te zorgen dat er niet opnieuw allerlei dingen geschreven of gezegd werden in de media. Aardig lang was het aardig stil geweest op dat front maar toen de zussen van zijn moeder met een zogenaamd openhartig verhaal waren gekomen, werd alles weer opgerakeld. Zijn moeder en tante Afie hadden niet meteen gereageerd maar wel samen met Jan hun plannen gemaakt om te komen met een goed onderbouwd tegenoffensief. Dat stuk kan echter pas komen wanneer Hennie, de vriendin van zijn moeder, en haar moeder uit Canada over zijn in september.

Henri was heel erg zenuwachtig geweest, zo had hij opgemerkt. Waarschijnlijk bang ervoor dat hem iets verweten zou worden. Maar natuurlijk had hij dat niet gedaan. Chantage was een smerig spel, zo was hij begonnen, en hij kon zich heel goed voorstellen dat Henri ervoor gezwicht was. Marcel was er een meester in om iemand te treffen in zijn zwakke plek. Zelf was hij onzeker geweest over zijn seksuele geaardheid. Niet het niet willen weten dat hij zo was maar wel het er vrijelijk mee kunnen omgaan. Bij Marcel had dat gekund. Al pratende kwam hij er achter dat Henri’s achilleshiel de moeilijke relatie met zijn vader was geweest. Gelukkig wist de jongen te vertellen dat dat nu achter hun lang en dat thuis alles veel beter was geworden.

Vanuit Engeland kwam heel veel post toen de groep waartoe hij behoorde daar was. Van alle deelnemers - ook de begeleiders - kreeg hij elke dag dat ze daar waren een brief of een kaart. Heel erg leuk. Zo had hij toch het gevoel er bij te horen. Ook nu het vakantie is krijgt hij kaarten van zijn medeleerlingen. Cassandra had vooraf geïnformeerd of hij dat niet erg vond. Hij begreep wat ze bedoelde. Anderen konden lekker op vakantie en hij niet en het kon confronterend zijn voor hem. Hij voelde dat gelukkig niet zo en had gezegd dat hij blij was om iets te horen van de anderen.

Ook komt er nog steeds heel veel bezoek. Zijn vrienden blijven komen. De buren ook. Ze vergeten hem niet en dat voelt heel erg goed maar… tegelijkertijd ook moeilijk soms. Af en toe merkt hij dat de bezoekers zich inhouden. Ineens stoppen met praten omdat ze het idee hebben dat ze hem kwetsen. Een voorbeeld daarvan is toen Dennis met hem praatte over het voetbaltoernooi voor scholen en ineens was stilgevallen. Zomaar midden in een zin. Hij voelde waarom. Altijd had hij meegespeeld en nu, nu kon hij dat niet. Hij begreep waarom Dennis zijn woorden had ingeslikt maar tegelijkertijd had hij liever dat hij en anderen dat niet deden.

De kinderen zijn het gemakkelijkste bezoek. In de vakantieperiode die nu al drie weken duurt, zijn ze altijd met z’n vieren gekomen. Enerzijds best wel druk maar aan de andere kant de verzekering dat hij na het bezoek even goed kan slapen. Ze doen niet moeilijk. Vragen nergens naar. Vertellen alles wat in hen opkomt. Praten heel veel over wat ze allemaal uitspoken op ‘Boschlust’. Natuurlijk is er af en toe wel iets te merken van hun bezorgdheid. Ook voor hen duurt het allemaal te lang. Een broer in het ziekenhuis is al heel ingrijpend en dat het nu al zo veel weken moet duren, maakt het er niet beter op. Het onderwerp op vakantie gaan, werd door Maarten en Sam ook heel zorgvuldig vermeden. Waarschijnlijk waren ze goed geïnstrueerd. Toen hij hen ernaar vroeg, keken ze heel snel even naar hun moeder.

Zijn ouders hebben een belangrijk besluit genomen. Een aannemer met wie zijn vader heel veel heeft samengewerkt had een bod uitgebracht op hun huis. Een heel aanlokkelijk bod. Maar ja, een huis verkopen is één ding maar waar moet je dan zelf gaan wonen? Natuurlijk zouden ze tijdelijk op ‘Boschlust’ kunnen wonen. En uiteindelijk, na een gesprek met de hele club van bewoners, was er een oplossing gekomen waarbij ‘Boschlust’ als permanente plaats om te wonen uit de bus was gekomen. Astrid en David hadden altijd al het plan gehad om zich daar ooit eens definitief te vestigen. Twee weken voordat het bod aan zijn ouders was gedaan, hadden zij besloten dat de tijd er rijp voor was. En nu kon hun plan uitgebreid worden. Niet nieuwbouw van één woning op de lage paardenweide - zoals ze de plek noemden waar er gebouwd zou gaan worden - maar voor meerdere. Jan en Afie hadden meteen aangegeven het een prima idee te vinden. Zijn moeder was, volgens zijn vader, meteen om geweest. Ze had haar hart daar verloren, zo had hij hem gezegd. Maar ze moesten natuurlijk eerst met de tweeling overleggen. Maarten en Sam hadden het in eerste instantie vreselijk gevonden om te verhuizen. Ze kenden alleen maar hun huis aan de Jan van Arkelweg en wilden er niet vandaan. Hij kon het zich heel goed voorstellen. Voor hem was dat ook altijd hun thuis geweest. Maar ja, voor hem was alles anders. Hij zou eerst hier nog een hele tijd moeten verblijven en daarna nog een tijd revalideren op ‘Boschlust’ en dan… dan zouden ze verder zien. De tweeling had het na lang praten goed gevonden. Ze zagen er de voordelen ook wel van in. Het door hun ouders genoemde voordeel dat ze altijd speelkameraadjes van hun eigen leeftijd dicht bij de hand hadden, deed het hem. Pieter had ook met hem besproken of zij er zelf zouden gaan wonen maar daar waren ze samen nog niet uit. Het heeft voordelen. Zeker! Maar hij weet nog niet zeker of hij die voordelen wel wil.

Een paar keer is er een plastisch chirurg bij hem langs geweest. Die wil hem graag nog een keer opereren om zijn neus rechter te zetten en de littekens op zijn bovenlichaam mooier te maken. Hij voelt er niet veel voor. Hij ziet op tegen de operatie. Tegen welke operatie dan ook! Van Gerald heeft hij al wel vernomen dat hij in ieder geval nog een keer onder het mes moet om allerlei bouten, moeren en plaatjes te verwijderen. Misschien kan dan alles in een keer maar… hij weet het niet. Bovendien heeft hij het idee dat zijn neus niet eens zo heel erg scheef staat. Pieter heeft er ook geen moeite mee dus waarom zou hij hem rechter laten zetten? En die littekens daar went hij wel aan. Het belangrijkste is dat dat symbool van die idioot niet meer te zien is. Bovendien zullen er altijd littekens zichtbaar blijven. Zijn gezicht is anders dan voorheen maar… het maakt hem niet uit.

“Goedemorgen, Jasper!” groet Jennie hem.

Hij groet haar terug.

“Heb je een beetje kunnen slapen vannacht?”

Jasper geeft aan dat het net als de nachten ervoor niet zo goed lukte.

“En nog steeds niet van plan om daarvoor iets in te nemen zeker!” zegt ze hem inmiddels heel goed kennende.

“Dat wil ik niet zoals je weet. Geen overbodige rootzooi in mijn lijf.”

“Maar een nacht eens een keer heel erg goed slapen zou je echt goed doen, man! Je knappe koppie begint behoorlijk te tekenen. Weet je dat?”

“Niet zo op gelet,” geeft Jasper aan.

“Ik zal je er straks op wijzen bij het wassen.”

“Mag ik douchen?”

“Yep. Geen probleem. Maar ik zal nu eerst het blad van juli van je maandkalender scheuren zodat je weet dat er een nieuwe maand is aangebroken. Een nieuwe maand een nieuw geluid, zeggen ze toch?”

Jasper grinnikt. Het is een verbastering van het begin van een gedicht van Herman Gorter, zo weet hij. Haar corrigeren doet hij echter niet. Het blad van juli met in elk vakje een kruis wordt afgescheurd en een geheel blanco blad komt te voorschijn. De kruizen worden er elke nacht door de verpleegkundige ingezet zodat hij een beetje bij de tijd blijft, weet wat voor datum het is. Een gevoel dat voor hem belangrijk is. In het begin leken alle dagen op elkaar en had hij geen flauw benul van tijd. Nu heeft hij dat wel meer. Enerzijds een voordeel maar aan de andere kant ook weer niet. Het geeft hem namelijk ook het besef dat hij hier al 76 dagen heeft gelegen. En Gerald wil hem nog steeds niet zeggen wanneer hij weg mag.

Het douchen vindt hij prettig. Zittend op een stoel zijn Jennie en Sven met hem bezig. Schaamte heeft hij absoluut niet. Hij weet gewoon dat het niet anders kan. Zelf doen is een onmogelijkheid. Als hij weer in bed ligt, is hij doodmoe. Jennie is echter nog niet klaar met hem. Ze geeft hem een handspiegel en drukt hem deze in de hand.

“Kijken, Jasper! Dat bedoel ik dus.” Ze wijst hem op de donkere halve manen onder zijn ogen. Die zijn nu niet meer donker vanwege de verwondingen die hij heeft opgelopen maar vanwege het slaapgebrek, zo vertelt ze hem. “Iets waar jij wat aan kunt doen, volgens mij, door gewoon niet zo eigenwijs te zijn. Gewoon die koppigheid van jou te laten varen en ’s avonds een slaappil te nemen. Ik ben het helemaal met je eens! Het is beter dat je zonder medicatie slaapt maar het zorgt er wel voor dat je weer eens lekker lang slaapt en dat heeft iedereen nodig.”

“Ik zal er eens over den… “

“Nee! Dat moet je juist niet doen, stijfkop! Niet over denken! Gewoon doen! Denken brengt je niets verder. Je hebt slaap nodig. Een tijdje goed slapen zodat je lichaam zich goed kan herstellen en ook dat denken van jou eens stopgezet wordt!”

Ze kent hem goed. Logisch ook want zij is degene met wie hij praat over voor hem wezenlijke dingen en dat zijn vooral zijn zorgen. Ze heeft hem diverse keren al gezegd dat het haar beter lijkt dat hij die ook kenbaar maakt aan Pieter, zijn moeder en de anderen maar… hij wil dat niet. Hij is bang dat hij ze verdriet doet met zijn zorgen en dat is iets dat hij niet wil. Ze hebben al genoeg verdriet om hem gehad. Nee. Praten doet hij met Jennie. Ze weet echt alles van hem en hij vindt haar heel erg waardevol. Hij is altijd ook heel erg blij als ze na een paar dagen vrij weer terug is en weet precies wanneer ze dienst heeft. Vandaag voor het laatst en dan heeft ze twee dagen vrij. Twee dagen lang zal ze er niet zijn. Hij hoopt dat hij het redt zonder haar. Hij zal in elk geval uitkijken naar zaterdag wanneer ze weer terug komt. Gelukkig heeft ze pas in oktober een vakantie van drie weken gepland. Tegen die tijd hoopt hij echt weg te zijn hier!

Jennie laat haar patiënt alleen. Alleen met zijn gedachten want ze weet heel erg goed dat die hem plagen. Niet alleen overdag als er niemand bij hem is maar vooral ’s nachts. Dan, in het donker, lijken ze als spookbeelden op hem af te komen, zo heeft hij haar eens gezegd. Ze neemt er alle tijd voor om naar hem te luisteren en met hem te praten. Ze luistert niet alleen maar probeert hem ook aan te sporen om het denken eens te laten. Zich niet gek te laten maken door allerlei gedachten die hem toch niet verder helpen. Natuurlijk zijn er problemen. Problemen genoeg bij Jasper. Dat zijn geheugen niet goed werkt zint hem nog steeds niet, zo heeft hij haar vaak genoeg verteld. Hij kan er maar moeilijk mee omgaan. Af en toe lijkt er een stukje gelatenheid te zijn maar nooit voor lang. Zijn grootste struikelblok is echter zijn toekomst. Hoe richt hij die in ervan uitgaande dat hij voor altijd gebruik zal moeten maken van een rolstoel? Hij ziet alleen maar de zwarte kanten terwijl zij probeert hem ervan te overtuigen dat er heel veel mogelijk is, mits je er maar voor gaat. Zolang je jezelf maar niet in de put praat. Hij luistert in elk geval wel naar haar maar of hij er iets mee kan doen, is een tweede. Ze twijfelt hevig af en toe. Soms komt ze bij hem binnen en dan staart hij alleen maar naar buiten. Heeft hij niet eens door dat er iemand binnengekomen is. Met zijn bezoek is dat niet zo. Nou ja… de laatste tijd wel. Ze merken dat hij verandert. Meer teruggetrokken is. Meer op zichzelf. Maar meestal probeert hij bij het bezoek wel zijn beste beentje voor te zetten. Dan te laten zien dat met hem alles goed gaat. Af en toe heeft ze het er best moeilijk mee. Heeft ze het idee dat ze een grens heeft overschreden. Ze is meer betrokken bij Jasper dan goed is voor een verpleegkundige. De professionele afstand die ze tot heel veel patiënten keurig weet te bewaken, heeft ze bij hem niet. Toen Gerald haar vroeg voor deze speciale opdracht twijfelde ze geen moment. Maar soms… soms doet het haar best pijn. Gelukkig kan ze altijd bij Gerald terecht om met hem te praten. De situatie van Jasper, zoals zij die ziet, uit de doeken te doen. Haar hart te luchten. Ja, Jasper gaat haar aan het hart.

---

Op vrijdagochtend komt Jennie naar haar werk. Een dag eerder dan gepland omdat Bianca haar erom gevraagd heeft. Het gaat niet goed met Jasper, zo heeft ze te horen gekregen. Bianca heeft contact gehad met Gerald maar die wilde graag dat Jennie eerst eens ging kijken.

Als ze de deur van zijn kamer voorzichtig openduwt en naar binnen gaat, heeft ze meteen door dat Jasper afwezig is. Hij staart naar buiten. Merkt opnieuw niet dat er iemand binnen gekomen is. Zelfs als hij zijn blik verlegt naar het voeteneinde van zijn bed, ziet hij haar niet staan. Als zij hem dan een goedemorgen wenst, volgt er pas een reactie. Ze schrikt van zijn ogen die droef in zijn gezicht staan. De schittering is er helemaal uit en de donkere plekken eronder zijn nog donkerder geworden. Altijd als ze na een paar vrije dagen bij hem gekomen was, hadden zijn ogen geschitterd. Nu niet. Nu heeft hij niet eens door dat ze een dag eerder terug is dan anders. “Hè, hoe is het met je?” Hij haalt zijn schouders op. Gelukkig zegt hij tegen haar niet dat het goed gaat. “Je hebt toch wel geslapen vannacht?”

“Nee. En ook met een pil lukt het niet.”

Ze weet, van de briefing van Bianca, dat hij al twee nachten een slaappil heeft genomen. “Rot, man! Je zou toch verwachten dat zoiets werkt!” Ze ziet hoe hij opnieuw knikt. “Eet je wel weer beter dan woensdag?” Toen had hij bij het middageten het grootste gedeelte laten staan.

“Ik heb niet zo’n zin. Ik probeer het heus wel hoor maar… word heel snel misselijk. Brood lukt nog het best maar ook niet zo heel veel.”

Ze loopt naar de deur en drukt op de knop ernaast. Even niemand naar binnen zodat ze even ongestoord kunnen praten. “Ze hebben je neem ik aan iets gegeven voor de misselijkheid.” Hij knikt. “Helpt dat?”

“Niet echt. Ik blijf misselijk. En dan… nou ja… dan krijg ik gewoon niets weg.”

“Maar je moet wel goed eten, Jasper, want anders ga je afvallen en da… “

“Wat maakt het nou uit hoeveel ik weeg,” klinkt het somber en onverschillig.

“Heel veel. En dat weet je best. Je hebt energie nodig om te kunnen herstellen en spieren op te bouwen in de delen van je lichaam die nog wel goed werken.”

“Dat is dan makkelijk. Een groot gedeelte werkt toch niet en dus kan ik wel met wat minder eten toe.”

Jennie ziet zijn wrange glimlach maar beantwoordt die niet. Ze is niet van plan mee te gaan in zijn zielig-zijn. “Hè, zo ken ik je niet! Waar is de vechter in jou gebleven? Was dat niet je bedoeling? Vechten zodat je er weer bovenop zou komen?”

“Het heeft toch allemaal geen zin. Woensdag aan het eind van de middag werd ik weer hartstikke ziek. Over een paar dagen ben ik weer ziek en kan ik weer van voren af aan beginnen.”

“Flauwekul, Jasper. Je bent nooit meer zo ver terug gevallen dan… “

“Ik heb geen zin in praten, Jennie. Het spijt me.” Hij draait zijn hoofd naar het raam toe en is niet van plan nog iets tegen haar te zeggen.

“Oké, dan laten we het hierbij. Straks komt Helga om je te wassen.” Geen reactie. Anders wil hij altijd het liefst onder de douche elke dag. Ze staat op, drukt de schakelaar bij de deur weer op vrij en gaat weg. Ze weet wat haar te doen staat.

---

Al weken lang houdt Astrid Jasper goed in de gaten. Haar voornemen om hem elke dag te bezoeken, heeft ze uit kunnen voeren. Meestal ging ze samen met iemand en een paar keer alleen. Dat samen met iemand gaan doet ze het liefst. Het heeft voordelen. Zij kan als Jasper met de ander in gesprek is hem goed observeren. Ze let dan vooral op de uitdrukking op zijn gezicht en in zijn ogen, en op zijn gebaren. De laatste tien dagen heeft ze vanwege een verandering daarin de conclusie getrokken dat het niet goed met hem gaat. Het afdwalen van zijn ogen door de kamer terwijl hij met haar en anderen praat, het niet reageren op een aan hem gestelde vraag of de vraag herhalen, dat zijn voor haar tekenen dat er iets bij hem veranderd is. Maar soms waren er de afgelopen dagen ook momenten dat hij heel spraakzaam was en de hele bezoektijd vol praatte. Voor haar een teken dat hij een masker opzet en zich van zijn goede kant wil laten zien. Als je hem ernaar vraagt, krijg je altijd een standaard antwoord: “Met mij gaat het goed!” Terwijl zij van mening is dat er toch ook wel eens ogenblikken moeten zijn dat hij zich niet zo lekker voelt. Die zijn er ook best wel natuurlijk. Af en toe is hij een hele dag flink ziek. Hoge koorts en tot niets in staat. Daarna krabbelt hij weer op. Geeft dan ook wel eens toe niet zo heel lekker te zijn maar… dan moet je wel heel erg aandringen. Als ze alleen bij hem is, probeert ze wel eens een wat dieper gesprek met hem te krijgen maar dat lukt de laatste tijd niet meer zo goed als in het begin. Toen vond hij het fijn om met haar te discussiëren over van alles en nog wat maar de laatste weken niet meer. Vindt hij het te moeilijk om zijn aandacht er bij te houden? Is hij door malende gedachten in zijn hoofd te snel afgeleid? Mogelijkheden te over maar er achter komen wat hem nou werkelijk dwars zit, lukt haar niet. Ook niet als ze hem er expliciet naar vraagt. Met hem is er nooit iets aan de hand, is alles goed. En dan verschijnt er een lieve, prachtige glimlach op zijn gezicht. Een gezicht dat meer en meer tekent. Ook de anderen hebben een verandering opgemerkt. Jasper is niet meer de Jasper van de eerste weken. Hij is stiller. In zichzelf teruggetrokken soms. Niet bereikbaar soms, zo zei Pieter haar. En als hij wel opgewekt is, lijkt het heel veel op een toneelstukje. Steeds die glimlach op zijn gezicht.

Op vrijdagochtend krijgt ze op haar praktijk in het ziekenhuis een intern telefoontje. Ze herkent het nummer en neemt meteen op. Het gesprek is kort maar duidelijk: crisisberaad. Een uur later zit ze samen met Martin, Marion en Pieter op de werkkamer van Gerald van Haastrecht waar Jennie ook is. Hij opent het gesprek.

“Een bijeenkomst bewust zonder Jasper. Een noodzaak,” zo legt hij uit, “omdat het niet goed gaat met Jasper. Jennie heeft mij vanmorgen te kennen gegeven dat ze geen echt contact meer met hem krijgt.”

Jennie legt uit wat zijn opgemerkt heeft. “Ook slaapt hij al een tijdje niet goed. De laatste dagen lukt het hem zelfs niet om met een slaappil goed door te slapen. Het zijn hazenslaapjes allemaal en ja… dan rust je niet goed uit. Het eten gaat ook niet lekker. Hij is snel misselijk en laat daarom veel staan.”

“Kortom,” gaat Gerald verder, “voor Jennie en mij is het overduidelijk dat hij ergens mee zit maar… hij wil het niet aangeven. Niet meer aangeven. Hij heeft het een en ander aan zorgen gedeeld met Jennie maar dat heeft hij in vertrouwen gedaan en dat blijft ook zo. Dat was Jennies voorwaarde om Jasper voor mij in de gaten te blijven houden. Als deze situatie zo blijft, dan zie ik me genoodzaakt hem weer aan het infuus te leggen. Ik weet dat ik zoiets niet af kan dwingen maar het is de taak van de verpleging, verzorging en mij om ervoor te zorgen dat onze patiënten beter worden. En… als ik dat dus niet doe, doe ik niet waarvoor ik betaald wordt.”

“Oké,” reageert Astrid meteen, “dan is het dus nu tijd om mijn troefkaart uit te spelen.”

“Hoe ga je dat doen?” wil Pieter weten.

“Een gesprek met Jasper onder vier ogen waarbij ik zal proberen mijn ‘geheime identiteit’ zo lang mogelijk in stand te houden.” De anderen kijken zorgelijk. “Ik weet dat het moeilijk is maar ik ben er nog steeds honderd procent van overtuigd dat het gaat werken.”

“Ik wou dat ik het zo zeker wist,” verzucht Marion. “Ik voel helemaal niets. Natuurlijk heb ik geprobeerd Jasper te peilen de afgelopen tijd maar ik voel alleen maar dat hij langzamerhand van ons afdrijft. Dat hij zich opsluit in zichzelf, maar… ik voel niet hoe we dit moeten oplossen.”

“Misschien moeten we Astrid hierin vertrouwen, Marion,” probeert Martin haar gerust te stellen.

“Er is geen wantrouwen ten opzichte van jou,” doet Marion een poging deze niet geheel juiste uitleg van haar woorden te herstellen. “Ik vertrouw je volkomen, dat weet je.”

Astrid knikt.

“Ik zou alleen willen dat ik het kon voelen. Voelen dat het goed gaat komen met Jasper. Vaak voel ik van alles en nog wat. Ook dingen die ik helemaal niet wil voelen en nu… nu is er wat dat betreft gewoon helemaal niets.”

“Omdat je er te dicht bij staat,” oppert haar echtgenoot. “Je hebt me vaker verteld dat het juist dan niet werkt.”

Ze kijkt hem aan. “Ja, dat is het waarschijnlijk, lieverd. Ik sta er te dicht op. En ja… dan is mijn gevoel geblokkeerd, zo lijkt het. Als ik afstand zou kunnen nemen dan… dan zou het wel lukken maar dat lukt me niet. Ik ben zijn moeder!”

“Ja, en daarom wil ik jullie nogmaals vragen om mij te helpen, mij te steunen door mij mijn gang te laten gaan. Natuurlijk ben ik ook heel erg betrokken bij Jasper maar ik kan vanuit mijn beroep ook de nodige afstand bewaren. Ik weet hoe dat moet. Kan ook nu mijn professionele masker opzetten en mijn rol spelen zoals ik die vaker gespeeld heb.”

“Onze zegen heb je,” zegt Marion terwijl ze Martins hand stevig vastklemt. “Maar alsjeblieft, handel het wel vandaag af!”

Dan kijkt Astrid naar haar broer om een reactie.

“Alsjeblieft,” klinkt het treurig uit zijn mond, “ik heb hem teruggekregen maar zou het absoluut niet trekken als ik hem nu alsnog verlies!”


Wordt vervolgd…



Reacties zijn welkom op de site maar ook via mijn mailbox: lucky_eye2@yahoo.co.uk

©Lucky Eye, januari 2013.
Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt worden door middel van druk, fotokopie, microfilm of op welke andere wijze ook zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de houder van het auteursrecht.

Gesloten