BLAUW BLOED hfdst.1

Plaats hier je eigen verhalen.
Gesloten
Hans Bernard
Berichten: 378
Lid geworden op: zo 07 dec 2008, 01:13
Vul het getal in: 0
Locatie: Heemskerk

BLAUW BLOED hfdst.1

Bericht door Hans Bernard » zo 12 jan 2014, 07:56

BLAUW BLOED.



HOOFDSTUK 1.

Het huis stond op een open plek in het bos, verscholen tussen de oude eiken. Langzaam liep Thom in de richting van het huis. Het was een heerlijk weer. De zon was aangenaam warm . Eigenlijk het ideale weer om door het bos te lopen. Toch genoot Thom niet van de wandeling. Hij voelde een beklemmende opwinding naarmate hij dichter bij het geheimzinnige huis kwam. Even aarzelde hij. Zou hij verder te gaan of was het verstandig om te draaien. Hij kon nog terug. Gisterenavond had hij op de chat met Sven de afspraak gemaakt om vanmiddag rond half vier bij het oude huis te zijn. Nu hij echter op het punt stond om Sven te gaan ontmoeten voelde hij zich niet op zijn gemak. Hij had Sven een paar weken geleden via het chatten leren kennen en was meteen op hem gevallen. De blonde zeventienjarige Sven was een sportieve kerel met blauwe ogen en een strak lijf. Ze hadden in de afgelopen weken uren met elkaar zitten chatten en al gauw was gebleken dat ze elkaar meer dan aardig vonden. Was het chatten in het begin beperkt gebleven tot een uurtje, al snel hadden ze bijna ieder vrij moment contact. Ze raakten niet uitgepraat en wat Thom het meest opviel was het feit dat ze het nauwelijks over seks hadden, iets wat vaak snel gebeurde. Er was wel een zekere spanning tussen hen maar het werd nooit een platvloers gesprek. Al pratende was Thom veel over Sven aan de weet gekomen en omgekeerd ook. Gaandeweg echter had hij het gevoel gekregen dat Sven in een andere wereld leefde dan hijzelf. Waarin de verschillen precies zaten had hij niet helemaal kunnen ontdekken. Sven kwam uit een ander milieu dan hij. Dat was aan zijn spreken te horen maar ook aan zijn manier van doen te zien. Hij sprak enigszins geaffecteerd en had het over dineren en lunchen in plaats van middagmaal en avondeten. Het was wel een leuke knul, die zeker geen kapsones had. Afgelopen donderdag had Sven ineens voorgesteld om elkaar te ontmoeten. Na de eerste warme gevoelens die Thom kreeg bij het idee elkaar binnenkort in levende lijven te zien, had hij ook een zekere angst voor deze ontmoeting. Wat wisten ze nu echt van elkaar. Bovendien hoorde je tegenwoordig zulke rare verhalen. Daar kwam nog bij dat de ontmoetingsplaats bij het huis in het bos, niet bepaald zijn ideale plek was. Rond het oude huis hing een waas van geheimzinnigheid en deden vroeger allerlei griezelverhalen de ronde. Als kind hield hij zijn vader stevig vast als ze gingen wandelen in het bos en in de buurt van het oude huis kwamen. Hij herinnerde zich nog als de dag van gisteren dat zijn broertje, die twee jaar ouder was dan hij, hem het verhaal verteld had van oude Willem, die kleine jongetjes pakte als ze te dicht bij het huis kwamen. Hij hakte ze in stukken, kookte er soep van en at ze op. Dit verhaal dat in het dorp de ronde deed, werd wel gebruikt als dreigende straf wanneer je vervelend was. Volwassenen zeiden dan “Pas op of ik geef je af bij oude Willem dan kan die soep van je koken.” Thom, die als kind een levende fantasie had, zag het allemaal al gebeuren en was na het verhaal van zijn broertje dagenlang van slag.
Hij merkte dat hij steeds langzamer ging lopen naarmate hij dichter bij het huis kwam. Hij sprak zichzelf moed in en zei hardop dat hij zich niet moest aanstellen. Hij schrok van zijn eigen stem die luid had geklonken in de stilte van het uitgestorven bos. Hij ging weer sneller lopen maar keek intussen wel spiedend om zich heen. Plotseling hield het bos op en stond hij aan de rand van de open plek. Het huis rees in al zijn grootsheid voor hem op. Het stond in het midden van de open plek. Het leek of er buiten het huis en Thom zelf, niemand of niets zich in het bos bevond. Een koele windvlaag streek door Thoms krullen en dat gaf hem een onbehaaglijk gevoel. Hij keek speurend om zich heen of hij enig teken van leven kon ontdekken. Zag hij op de eerste verdieping van het huis, achter het raam aan de voorkant iets bewegen? Hij voelde een rilling over zijn rug lopen. Nee, hij vergistte zich, niets bewoog, geen vreemd geluid weerklonk, zelfs de wind was gaan liggen waardoor het bladstil om hem heen was. Thom keek op zijn horloge. Hé, wat vreemd, het stond stil. Dat was nog nooit gebeurd in het anderhalf jaar dat hij hem had. Thom begon zich steeds ongemakkelijker te voelen. Hij deed een stap terug verschool zich achter de dichtstbijzijnde oude eik. Achter hem knakte een dorre tak. Thom schrok van het onverwachte geluid. Angstig keek hij over zijn schouder maar er was niets te zien. Hij durfde geen stap dichter bij het huis te zetten en bleef in de beschutting van het bos. Hij besefte dat Sven, die in het huis woonde natuurlijk verwachtte dat hij gewoon zou aanbellen. Hij raapte alle moed bij elkaar en stak gehaast het open stuk over en besteeg de monumentale trap aan de voorkant van het huis. Bij de dubbele voordeur keek hij zoekend naar de deurbel. Naast de deur, tegen de muur was een klokkenstoel bevestigd met een koperen bel met klepel, waaraan een stuk touw om te kunnen bellen. Thom overwon zijn angst en trok met een ruk aan het touw. Een galmend geluid weerklonk door het huis en echode door de lege stilte. Gespannen luisterde Thom of hij iets hoorde. In de doodse stilte die volgde op het klokgelui klonken voetstappen, die ontegenzeglijk de voordeur naderden. Het was een veerkrachtige tred die bij de deur ophield. Krakend langzaam zwaaide de dubbele deuren open. In de deuropening stond de blonde god: Sven. Hij lachte naar Thom, deed een paar passen opzij en nodigde hem binnen te komen.
“Daar ben je dan,” lachte Sven en gaf Thom een kus op zijn wang. Thom liet zich ook niet onbetuigd en kuste Sven terug. Stilletjes stond hij in de grote hal, totaal overdonderd door wat hij zag. Pracht en praal straalden van alle kanten op hem af. De hal alleen al was ongeveer zo groot als hun huis. Hij kwam niet uitgekeken en staarde met open mond naar al die rijkdom. Midden in de hal liep een brede trap naar boven
met aan weerskanten prachtig gebeeldhouwde leuningen. Aan de muren hingen grote geschilderde portretten. Op de vloer lagen Perzische tapijten. Thom raakte niet uitgekeken. Hij voelde zich klein worden hier hoorde hij niet thuis. Dit was een compleet andere wereld.
“Kom, dan gaan we naar mijn kamer,” zei Sven en pakte Thom zijn hand. Hij trok hem mee de statige trap op naar de eerste verdieping. Thom voelde zich erg opgelaten. Het liefste was hij omgedraaid en hard het huis uitgelopen. Hij liet zich echter gewillig door Sven meevoeren naar diens kamer. Boven gekomen zag hij een lange gang met aan weerszijden deuren. Helemaal achteraan, bij de laatste deur, bevond zich Svens kamer.
Met een sierlijke zwaai opende hij de deur en zei plechtig: “Treed binnen in mijn domein.”
Totaal verrast bleef Thom op de drempel staan. Het leek wel een balzaal, de kamer van Sven. Hij kwam opnieuw ogen tekort om alles in zich te kunnen opnemen. Met een zacht duwtje in zijn rug, liep hij verder naar binnen. Sprakeloos, was hij. Was in de hal alles antiek, hier in Svens kamer waande je je in een super moderne wereld vol hi-tec. Overal waar je keek zag je glas, chroom, rvs, gecombineerd met slechts één kleur: groen in al zijn schakeringen. Het grote TV scherm aan de muur, de iMac, de iPad en de iPhone, het waren slechts enkele voorwerpen die Thom herkende. Sven, die langzamerhand in de gaten kreeg dat Thom totaal overdonderd was door wat hij zag, liet hem in de zithoek in een gemakkelijke groen leren fauteuil gaan zitten en vroeg wat hij wilde drinken. “Wat drink jij?”, kon Thom nog net met moeite uitbrengen. Hij moest hier weg en wel zo snel mogelijk, bedacht hij. Sven was geen vriend voor hem. Wat zou die wel denken als hij bij hem thuis zou komen. Zijn kamertje was kleiner dan de zithoek waar ze nu zaten. Alsof hij heel ver weg was, klonk de stem van Sven: “Ik drink cola?” Thom kon alleen maar knikken. Hij voelde hoe Sven zijn hand op zijn knie legde, hem bezorgd aankeek en vroeg of hij zich wel goed voelde.
Thom was compleet van slag. Als hij dit van te voren geweten had, was hij niet gekomen. Hij vond Sven een toffe kerel maar ze konden geen vrienden worden. Hij was in de afgelopen weken meer gaan voelen voor Sven, hij was zelfs in stilte verliefd op hem. Maar Sven zou nooit verliefd worden op hem omdat hij maar een gewone jongen was . En daar kom niemand iets aan veranderen, zo was hij geboren en zijn vader zei vroeger al: 'Als je voor een dubbeltje geboren bent, word je nooit een kwartje.'
Sven begreep er helemaal niets van. Waarom was Thom zo van zijn stuk. Hij had hem alleen maar uitgenodigd om elkaar beter te leren kennen en Thom te laten zien waar hij woonde. De woning van zijn oom, die hem liefdevol in huis had genomen nadat Svens ouders bij een ongeluk om het leven waren gekomen.
Er werd geklopt en een bediende in zwart pak bracht op een dienblad twee flesjes cola, twee glazen en een schaaltje binnen. Nadat hij de glazen half had gevuld, vroeg hij aan Sven of er nog iets van zijn dienst was. Sven schudde zijn hoofd en bedankte de bediende voor het brengen van de cola. De jongeman had Thom hooghartig aangekeken en hem verder totaal genegeerd. Thom voelde zich vernederd. Zelfs het personeel liet hem voelen dat hij hier niet op zijn plaats was. Hij zou hier nooit geaccepteerd worden als vriend van Sven. Hij behoorde tot het gewone volk. Het werd hem ineens allemaal duidelijk. Sven had natuurlijk indruk op hem willen maken en hem daarom bij zich thuis uitgenodigd. Hoe had hij zich zo kunnen vergissen en denken dat Sven oprecht in hem geïnteresseerd was.
Het werd een vreemde middag. Sven die alles deed om het Thom naar de zin te maken, ook pogingen ondernam om de romantiek een kans te geven, kwam bedrogen uit. Als hij naast Thom op de bank ging zitten en zijn arm vriendschappelijk om diens schouder legde, voel hij onmiddellijk weerstand. Er was weinig over van de vrolijke, lieve en aanhankelijke jongen waar hij meende bepaalde gevoelens voor te hebben. Hij zag alleen nog maar een wat bange, stille jongen, die bij elke toenadering van zijn kant als een geslagen vogeltje in elkaar dook. Hoe had hij zich zo in iemand kunnen vergissen. Hij voelde een knagende pijn als hij dacht aan de consequenties van dit bezoek. Hij wist nu al dat uitbouwen van meer dan een gewone vriendschap er niet in zat. Hun werelden lagen mijlenver uiteen. Hij had dit al wel geweten maar voelde zoveel genegenheid voor Thom dat hij ervoor wilde vechten en er alles voor over had om de liefde te laten overwinnen. Maar als hij dan naar Thom keek, die al meteen de moed leek te hebben opgegeven , dan had hij er een zwaar hoofd in dat het ooit goed zou komen.
Thom, die dacht na een paar uur weg te kunnen, kwam bedrogen uit. Er werd van hem verwacht dat hij zou blijven eten of zoals ze hier zeiden dineren. Tegenstribbelen hielp niet want de oom van Sven wilden graag weten met wie zijn neef omgang had. Thom had er zich maar bij neergelegd en naar huis gebeld dat hij bij Sven bleef eten.
Om zeven uur werden ze aan tafel verwacht en om half zeven wees Sven hem een van de twee badkamers die aan zijn kamer grensde , zodat hij zich kon opfrissen voor het diner. De oom van Sven hield van decorum en verwachtte dat de gasten in gepaste kleding aan het diner verschenen. Sven had hem uitgelegd dat hij dus niet zomaar in zijn jeans aan tafel kon verschijnen. Hij bood Thom aan een van zijn pantalons te lenen en een wit overhemd. Thom begreep dat weigeren geen optie was en zo stonden ze even later in de kleedkamer van Sven. Samen zochten ze een donkerblauwe broek en een wit overhemd uit in de overvolle kasten met kleding. Alles paste precies aangezien ze even groot waren en hetzelfde postuur hadden. Tijdens het passen had Sven zich discreet omgedraaid, hoewel het Thom niet ontgaan was dat hij met een verstolen blik wat lang naar zijn boxer had gekeken toen hij zijn jeans uittrok. De gong voor de aanvang van het diner klonk door het huis en Sven stelde voor naar beneden te gaan.
Toen ze samen de grote trap in de hal afdaalden, kon Thom een gevoel van lichte opwinding niet onderdrukken. Het had toch wel iets die hele poespas rondom het eten. Hij keek opzij naar Sven die hem een knipoogje gaf en nog gauw fluisterde:
“Maak je niet druk, mijn oom is een alleraardigste man.”
Beneden in de hal stond de bediende naast de deur naar de eetzaal. Thom liep achter Sven aan, langs de man, die de deur voor hen open hield. Toen hij de kerel passeerde, legde die zijn hand op de arm van Thom, boog zich naar hem toe en zei zachtjes, doch duidelijk: “Vriend jij hoort hier niet thuis, jij hebt in dit milieu niets te zoeken. Zorg dat ik je hier niet meer zie anders zal ik een boekje over jou open doen. Je bent hier niemand, al denk je van wel.”
Het ging zo snel dat niemand het in de gaten had. Thom was echter zo geschrokken dat hij wit wegtrok en zich met moeite staande hield. Gelukkig bereikte hij zijn stoel zonder kleerscheuren. Aan de gedekte tafel kon hij aflezen dat het gezelschap van vanavond slechts uit drie personen bestond. Daar klonk de stem van de ober bij de deur:
“Jonkheer de Wijckersloot de Weerdestijn”.
Sven was gaan staan en Thom volgde zijn voorbeeld. Ze wachtten tot de jonkheer voor zijn stoel stond. Dan nam Sven het woord en zei: “Oom mag ik u voorstellen, een vriend van mij : Thom.”
“Welkom jongeman,” zei Oom Harold met een vriendelijk knikje.
De stoelen werden aangeschoven en het diner kon beginnen.
Gelukkig had Thom geleerd om alles te eten. Ondanks alles, genoot hij van het bijzonder smaakvolle eten en de verhalen van Svens oom. Het was een aardige man, die er alles aan deed om Thom het gevoel te geven dat hij welkom was.
Ruim een uur later verlieten zij de eetzaal en kon Thom een zucht van verlichting slaken. Hij had het er goed vanaf gebracht. Ze liepen naar de kamer van Sven waar hij in de badkamer zijn eigen kleding weer aantrok. Sven bleef in de kamer.
Weer in zijn eigen kloffie besloot hij onmiddellijk te gaan, hoe onbeleefd dit misschien ook was. Hij wilde naar huis, nu onmiddellijk en geen minuut later. Hij nam afscheid met de belofte vanavond nog even online te komen. Toen Thom door de voordeur naar buiten liep, zag hij dat het al behoorlijk donker was en een wandeling alleen door het duistere bos trok hem allerminst. Sven had dat meteen in de gaten en stelde voor om het gedeelte dat door het bos ging met hem mee te lopen. Ze staken het open stuk over en verdwenen in het donker van het bos. Stil en ieder met zijn eigen gedachten legden ze het stuk door het bos af. Met een handdruk namen ze afscheid, allebei teleurgesteld. Wat het begin had moeten worden van een warme vriendschap was een grote desillusie geworden. Stilzwijgend gingen ze uit elkaar, Sven terug het bos door naar het grote huis en Thom naar huis.

Toen Thom thuis kwam zat de hele familie voor de buis te kijken naar “Miljoenenjacht”. Aangezien hij nu niet direct een fan was van Linda, stak hij zijn hoofd om de deur van de kamer, riep: “Welterusten, ik ben naar boven” en holde de trap op naar zijn kamer. Hij stapte zijn kamer in maat trok vreemd genoeg geen enkele negatieve conclusie in vergelijking met Sven zijn balzaal. Nee, hij was alleen maar blij met zijn knusse kamer waar hij zich altijd erg thuis voelde. De gedachte aan Sven bezorgde hem tranen in zijn ogen. Hij miste hem nu al. Gelukkig zag hij hem binnen een uurtje nog even op de cam. Hij wreef door zijn ogen en liet met zijn hoofd in zijn handen de hele middag nog eens aan zich voorbijgaan. Telkens liep hij tegen hetzelfde obstakels aan: milieu en afkomst.
Tegen half elf zette Thom zijn laptop aan en keek of Sven al online was. Hij was er nog niet en Thom keek intussen zijn tas na of alles voor morgen voor de lessen in orde was. Het klopte exact en opnieuw keerde hij zich naar zijn scherm. Svens naam was offline en dat bleef de hele verdere avond zo. Uiteindelijk zette Thom zijn laptop uit. Hij was zwaar teleurgesteld, zo ga je niet met vrienden om: 'afspraak is afspraak'.

Gesloten