Een nieuw begin (Deel 6)

Plaats hier je eigen verhalen.
Gesloten
jeroen0107
Berichten: 64
Lid geworden op: za 23 nov 2013, 00:25
Vul het getal in: 123
Locatie: Deventer

Een nieuw begin (Deel 6)

Bericht door jeroen0107 » ma 23 dec 2013, 23:02

Deel 6 alweer van het verhaal. De situatie wordt wat ingewikkelder. Daarom ook lastiger om te schrijven. Mochten jullie tips, suggesties of leuke ideeën hebben, dan hoor ik dat graag. Je kunt hier je reactie op mijn verhaal achterlaten: http://forum.oliversverhalen.nl/viewtop ... =24&t=1089

Verder wil ik natuurlijk iedereen alvast een super leuke kerst en een gezond 2014 toewensen!

Een nieuw begin Deel 6

Ik heb de neiging om hem te gaan zoeken. Maar waar? Nu pas wordt eigenlijk pijnlijk duidelijk dat ik hem helemaal niet zo goed ken als dat ik zou willen. Het is mijn broer maar eigenlijk leven we langs elkaar heen. Dat is natuurlijk het laatste half jaar nog veel erger geweest. Ik denk na. Ik kan maar één plek bedenken. Het speeltuintje bij ons oude huis. Daar zat hij vroeger altijd als hij verdrietig of boos was. Ik besluit even te gaan kijken. Dat kan natuurlijk geen kwaad.
“Mam, ik ben zo terug!”
Voordat ze kan antwoorden loop ik al aan het eind van het pad. Het is niet ver hiervandaan dus ik besluit er gelijk maar een gezonde wandeling van te maken. Onderweg kijk ik rond, of ik Mark ergens zie lopen. Het is al donker dus al zou hij hier ergens zijn dan nog zou ik hem niet zien. Als ik dichterbij het speeltuintje kom voel ik me gespannen worden. Wat als ik hem aantref? Wat moet ik tegen hem zeggen? Lastig.
Ik loop de hoek om en zie het speeltuintje, half in het maanlicht, als een stilleven voor me liggen. Ik pak mijn telefoon en zoek naar mijn zaklamp functie. Met het kleine lichtje schijn ik rond. Dit heeft natuurlijk helemaal geen zin. Ik zie helemaal niets. Roepen misschien? Ja natuurlijk, dan roept hij gelijk: ‚Ik ben hier Thomas, kom er gezellig bij!’ Nee dat gaan we dus niet doen. Na nog een paar minuten door de enorme speeltuin te hebben gelopen geef ik het op. Hier is hij niet. Ik draai me om en loop weer richting ons huis.
“Thomas, wacht!” de stem van Mark.

Dus toch! Ik draai me om in de richting van het geluid maar zie niets. Dan roept hij nog een keer:
“Ik ben hier!”
Dan zie ik hem zitten, op de schommel. Ingepakt in zijn jas en sjaal. Ik loop naar hem toe en kijk hem aan. Hij ziet er slecht uit. Ik ga op de schommel naast hem zitten en kijk voor me uit. Ik heb geen idee wat ik moet zeggen.
“Hoe heb je me gevonden?”
“Hier zat je vroeger altijd als je verdrietig was. Dit was de enige plek waar ik heb gezocht.”


Ik besluit toch maar om het recht in zijn gezicht te vragen. Ik ga niet langer wachten.
"Mark, wat is er nou met je aan de hand?"
Ik kijk Mark aan, hij staat voor zich uit. Ik zie dat er echt iets aan de hand is. Ik herken zijn blik in zijn ogen. Dat gevoel, dat is hoe ik me voelde toen….
“Ik heb zo veel spijt van wat ik jou heb aangedaan, Thomas. Dat had ik gewoon nooit mogen doen. Ik weet gewoon niet wat me bezielde. Ik….”
Hij begint te huilen. Ik kijk hem aan. Is dat het? Dat hij spijt heeft van zijn gedrag naar mij toe? Zit hij daar zo over in? Het is natuurlijk niet goed wat hij gedaan heeft maar dat hij er zo mee zou zitten had ik niet verwacht.
“Er is meer, Thomas. Ik…ik…. ik val zelf ook op jongens.”
Wat? Mark? Dus toch! Maar waarom? Ik snap het niet. Ik voel mezelf boos worden. Waarom heeft hij mij dit aan gedaan terwijl hij verdomme weet wat het is, hoe het voelt.
“Verdomme Mark, waarom heb je mij niets verteld en heb je mij zo behandeld? Ben je niet goed of zo?”
Het komt er onaardiger uit dan ik bedoelde maar dat interesseert me op dat moment niet. Ik kijk hem aan.
“Nou?”
“Thomas, ik…toen ik er achter kwam reageerde ik raar. Ik had het natuurlijk allang door van jou maar op het moment dat het bevestigd werd wist ik mezelf geen houding te geven. Daarom deed ik wat ik op dat moment het makkelijkst vond: pesten. Toen ik later op mijn kamer lag werd ik pas echt vals. Ik dacht dat als ik nou op school tegen mijn vrienden zou zeggen wat ik had ontdekt, dat ik zou kunnen kijken hoe ze er op reageerden. Ik dacht er al lang over om uit de kast te komen en dit was de ideale test om te kijken of dit zou lukken.”
Ik kijk hem ongelovig aan. Ik was een test? Heeft hij mij als een soort lokaas gebruikt? Kijken of zijn vrienden zouden toehappen?
“Je hebt me gebruikt! Jij moet als geen ander weten hoe kut dit alles is, Mark! Echt…ik snap jou gewoon niet…”
Hij kijkt me wanhopig aan en ik kijk boos terug. Wat denkt hij nu? Dat een beetje zielig kijken helpt? Ik merk altijd aan mezelf dat boosheid bij mij gepaard gaat met onredelijkheid. Dat is nu ook weer zo. Ik probeer rustig te blijven en na te denken. Hij heeft het ook niet makkelijk gehad.
“Hoe lang weet je dit al Mark, dat je op jongens valt?” vraag ik hem.
“Toen ik er van jou achter kwam wist ik het eigenlijk pas net, of ik was nog aan het twijfelen. Ik denk dat dat de reden is dat ik toen zo heftig reageerde. Ik zag bij jou wat ik bij mezelf niet wou zien maar wat er wel degelijk was. Ik was gewoon in de war, en dat ben ik nog steeds…”

Hoe boos ik ook op Mark was op dit moment, ik begreep zijn uitleg en gedachten. Vooral het niet willen zien en toch geconfronteerd worden komt mij natuurlijk bekend voor. Het begint hard te waaien en ik kijk Mark aan..
“Zullen we maar eens naar huis gaan, Mark?”
“Ik weet het niet, Thomas, mama gaat vragen stellen, en terecht. Maar… ik weet niet of ik daar klaar voor ben.”
“Dat was ik ook niet tijdens het eten.”
Hij kijkt me aan en kijkt meteen weer weg…
“Het spijt me zo..” mompelt hij.
“Ik snap dat je er niet klaar voor bent.” negeer ik zijn opmerking.
“Mama hoeft wat mij betreft niets te weten. Niet zolang wij nog niet zijn uitgepraat. We gaan gewoon naar huis en je laat mij het woord doen, oké?”
Mark kijkt me zichtbaar dankbaar aan en staat op van de schommel. Pakt zijn tas en sloft richting de uitgang van de speeltuin. Ik spring ook op en haal hem in.
“Waar was je anders eigenlijk heengegaan?” vraag ik uit nieuwsgierigheid.
“Ik weet het niet, zover was ik nog niet eigenlijk. Ik wilde eerst rustig zitten in die gekke speeltuin. Maar dat werkte eigelijk ook niet echt.”
Ik zeg verder niets en we lopen door. Pijnlijke stilte, maar ik heb gewoon geen idee wat ik zeggen moet. Ik ben blij als we weer voor de voordeur staan. Ik doe de deur van het slot en loop naar binnen, Mark volgt.

Eenmaal in de woonkamer zie ik mijn moeder opgelucht kijken.
“Mark, waar was je nou jongen?” vraagt ze bezorgd.

Mark ploft zoals gewoonlijk neer op de bank. Hij kijkt bedrukt en het lijkt wel of hij onze moeder niet wil aankijken. Hij staart naar de muur en zegt stoer:
“Ik moest gewoon even nadenken.”
Dat was natuurlijk wel een understatement want er was genoeg aan de hand. Persoonlijk vond ik dit het ideale moment voor Mark om mijn moeder in vertrouwen te nemen. Maar goed, ik houd mij wel aan mijn belofte en forceer niets.
“Laat Mark maar even, mama. Als er dingen zijn die je moet weten komt hij er vanzelf mee.”
Normaal heb ik er een hekel aan om over iemand te praten alsof degene niet in dezelfde ruimte is maar nu doe ik het zelf ook. Ik heb geen idee waarom.
“Goed, ik moet nog even aan het werk. Ik wil dat jullie weten dat als er iets is, jullie bij mij terecht kunnen. Jij ook, Mark.”
“Ja mam” roepen we in koor.
Onze moeder lacht erom. Pakt al haar spullen en vertrekt naar boven. Altijd als ze even serieus aan het werk wil gaat ze in haar bed zitten met alle papieren rommel om haar heen. Dat zal ze nu ook wel weer doen. Dat is mooi, dan ben ik gelijk even alleen met Mark. We waren nog niet uitgepraat natuurlijk.

“Mark, we waren nog niet uitgepraat.” begin ik.
Ik lijk wel een vader die tegen zijn zoon praat. Dat was dan eigenlijk ook niet de bedoeling.
“Ik weet het Thomas, maar ik weet niet wat je nog wilt horen. Ik heb er spijt van, ik had het anders moeten doen.”
“Het gaat me niet om jouw acties tegen mij, dat is nu wel duidelijk. Wat niet wil zeggen dat ik dat nu wel snap. Maar ik weet in ieder geval dat je dat niet puur gemeen bedoeld hebt. Hoe zit het nou met jou? Wat houd je tegen om uit de kast te komen? Waarom had je mij nodig om dat uit te zoeken? Waar ben je bang voor?”
Mark kijkt me aan alsof hij wil zeggen: Dat snap je toch zelf wel?
“Je weet toch zelf hoe ze op school reageerde. Iedereen keek anders naar je, ze maakte opmerkingen achter je rug om. Jij was in een klap anders, anders dan anderen. Dat wil ik niet. Ik wil gewoon Mark blijven. Dezelfde Mark als altijd. En dat kan niet als ik homo ben.”
“Ik snap wel dat je dat zo ziet, en ik keek er ook altijd zo tegen aan, maar je bent wie je bent, dat gaat niemand kunnen veranderen hoor.”
“Dat weet ik wel, maar ik ben nog niet klaar om anderen te vertellen hoe ik ben, ik ben nog niet klaar om alles op zijn kop te zetten.”
“En toch zal het een keer moeten Mark, en dat geldt voor ons allebei. We moeten de feiten onder ogen zien. Wij zijn anders dan de rest. En so what? Maakt dat ons minder? Nee.”
Ineens voel ik mezelf fanatiek worden. Nu ik Mark zo zie worstelen. Net zoals ik zelf ook deed tot op heden eigenlijk, word het me toch ineens duidelijk. Het is niet erg om anders te zijn. Mensen moeten gewoon accepteren dat ik jongens leuk vind. Dat is wie ik ben. Dat is wie wij zijn.
“Weet je, Mark. Wij gaan dit samen doen. Wij gaan onszelf zijn, in ieder geval nu, in onze vertrouwde omgeving. Wat we straks op de opleiding doen, zien we dan wel weer.”
Mark kijkt me verbaasd aan.
“Jij wilt gewoon uit de kast komen voor iedereen?”
“Ja!”
“Jij spoort niet. Dat ga ik dus mooi niet doen!”
Voordat ik weer in de verdediging kan schieten staat Mark al op en loopt naar de deur.
“Welterusten” zegt hij kortaf.
Beduusd zit ik op de bank en kijk naar de deur. Die was snel weg. Gevoelige snaar. Ik denk na. Zelf had ik misschien ook wel zo gereageerd. Misschien heeft hij ook wel gelijk en loop ik te hard van stapel. Toch zie ik een aantal dingen wel anders nu. Daarnaast zijn we nu met zijn tweeën. Dat maakt ons, in ieder geval mij, sterker voor mijn gevoel.

Ik besluit ook maar naar boven te gaan. Ik doe de lichten uit want mijn moeder kennende komt ze vanavond niet meer beneden. Ik slof de trap op en loop richting de badkamer.
“Thomas, kom eens!”
Mijn moeder. Dat was te verwachten natuurlijk. Die wilde een verklaring voor het gedrag van Mark.
Ik loop haar kamer in en ga op de rand van het bed zitten. Ik kijk haar aan met zo’n blik van: Vraagt u maar.
“Wat is er nou allemaal aan de hand? Met jou en met Mark? Ik heb het idee dat jullie omgang met elkaar veranderd. Ik snap er niets meer van.”
“Ik heb Mark beloofd dat ik niets zou zeggen. Dat kan ik echt niet maken. Wat ik net al zei, als er dingen zijn die hij vind dat je moet weten zal hij er wel mee komen.”
“Jij weet het he?”
Ik zucht. Ze gaat natuurlijk doorzeuren. En terecht. Ik snap wel dat ze wil weten hoe het zit. Deze hele situatie is natuurlijk gek. Eerst is de eerste zoon homo. Dan gaat de andere zich raar gedragen en zal uiteindelijk ook homo blijken te zijn. En nu moet ik haar ook nog eens voorliegen. Daar had ik geen zin in.
“Ja mam, ik weet wat er aan de hand is. Maar ik ga het niet zeggen, dat heb ik beloofd.”
Ik sta op en wil de kamer uitlopen. Ik draai me om om welterusten te zeggen. Maar voor ik iets kan zeggen zegt mijn moeder:
“Mark is ook homo hè?”

Gesloten