VERVOLG Donkere dagen dl 18 slot

Plaats hier je eigen verhalen.
Gesloten
Hans Bernard
Berichten: 378
Lid geworden op: zo 07 dec 2008, 01:13
Vul het getal in: 0
Locatie: Heemskerk

VERVOLG Donkere dagen dl 18 slot

Bericht door Hans Bernard » vr 20 dec 2013, 08:40

Deel 18


“Kom binnen”.
Rein stapt over de drempel en Wouter doet de deur achter hem dicht.
“Ik ben blij dat je gekomen bent, zullen we naar boven gaan?”
Rein, die nog geen woord heeft gezegd, knikt en loopt achter hem de trap op. Hij is van plan zich niet boos te maken. Ze moeten proberen het zo goed mogelijk uit te praten en nu hij zo naar Wouter kijkt, kan hij zich moeilijk voorstellen dat die hem bedrogen heeft. Hij is blij dat ma hem heeft aangeraden om op het verzoek in het briefje, dat hij vanmorgen via Jasper kreeg, in te gaan. Boven aangekomen, ziet hij meteen dat Wouter erop vertrouwd heeft dat hij zou komen. De zolderkamer ziet er gezellig uit, de koffie staat klaar en de banketstaaf lacht hem tegemoet.
“Wat denk je, ik zal hem op mijn best ontvangen, dan gaat hij wel door de knieën en gelooft hij wat ik hem op de mouw speld”. merkt hij venijnig op.
Wouter voelt de pijn als Rein zo tegen hem praat en op voorhand voor leugenaar uitmaakt. Hij verbijt zich, wil de wijste van hun beiden zijn en reageert niet.
“Ga zitten, Rein, wil je koffie?”
“Graag”, en Rein schaamt zich dat hij meteen op zo'n ruziënde toon is gaan praten.
Als ze allebei zitten met koffie en een stukje banketstaaf, dat Wouter er ongevraagd heeft bij gegeven, blijft het even stil.
“We moeten praten maar ook elkaar de gelegenheid geven dingen uit te leggen, zonder dat de ander meteen de aanval opent. Als je het niet erg vindt wil ik graag dat jij begint met me te vertellen hoe het kan dat jouw scooter voor de deur staat en ik je nergens kan vinden en je ook niet op mijn roepen tevoorschijn komt”, begint Wouter.
Het blijft stil en wanneer hij goed naar Rein kijkt ziet hij bij hem de tranen over zijn wangen lopen. Hij slikt een paar keer om zich goed te houden, staat op uit zijn stoel en gaat naast Rein op de bank zitten. Hij slaat zijn arm om hem heen en trekt hem tegen zich aan terwijl hij lieve woordjes in zijn oor fluistert. Rein laat zich nu helemaal gaan en snikt:
“Waarom heb je mij bedrogen met Karel?”
Weer die ongegronde beschuldiging die Wouter dwars door het hart gaat. Hoe komt Rein toch aan die onzin? Hij zucht eerst diep om niet kwaad te worden, brengt Rein enigszins tot bedaren en zegt dan:
“Rein probeer je een beetje te beheersen en vertel wat je te zeggen hebt. Ik merk dat er een heleboel dwars zit maar als je niets zegt kan ik daar ook niet op reageren”.
Rein pakt zijn zakdoek, snuit zijn neus en steekt van wal. Hij begint met het feit dat zijn moeder aan pa de wacht heeft aangezegd en dat hij voortaan vrij mag gaan en staan, waar en wanneer hij wil. Daarom is hij, die avond, zo gauw hij dit wist op zijn scooter naar Wouter gekomen waar hij Ellen tegen het lijf loopt, die hem binnen laat. Hij gaat dan de trap op en vertelt verder:
“Op de overloop hoor ik het gesprek van jou met op dat moment, een mij onbekende man. Als jullie naar beneden komen, verberg ik me in de slaapkamer en houd mijn mond als jij roept.”
Wouter knikt begrijpend, dus zo is het gebeurd.
“Je hebt niet alles kunnen volgen en toch je conclusies maar getrokken”.
“Nee, dat is niet helemaal waar. Ik ben in een boze bui naar die homobar gereden, je weet wel waar ik zo graag eens naar binnen wilde. Daar heb ik Karel ontmoet, die mij haarfijn heeft uitgelegd wat er een paar uren tevoren zich hier heeft afgespeeld”.
Opnieuw schieten bij Rein de tranen in zijn ogen.
“Jij gelooft Karel eerder dan mij”? zegt Wouter met ijzige stem.
“Ik weet het niet meer”, antwoordt Rein met een klein stemmetje.
“Domoor van mij, je weet toch dat ik zielsveel van je houdt en je nooit zal bedriegen en zeker niet met zo'n walgelijke kerel als Karel”.
Nu hij toch aan het woord is gaat Wouter maar meteen over tot het vertellen van zijn kant van het verhaal. Hij ziet, naarmate hij verder komt, Rein steeds meer beschaamd kijken. Als hij klaar is zit Rein als een hoopje ellende naast hem.
“Hoe heb ik ooit zo stom kunnen zijn. Kun jij het mij vergeven dat ik je zo gewantrouwd heb?”
Hij kijkt Wouter smekend aan en die smelt als hij Rein zo aanhankelijk naar hem ziet kijken. Hij trekt hem opnieuw naar zich toe, sluit hem in zijn armen en legt zijn hoofd tegen Rein zijn wang. Hoe lang ze zo zitten weten ze niet meer maar ze voelen hoe hun vertrouwen in elkaar weer begint te groeien. Er moet nog veel uitgepraat worden maar het begin is er.
Als Wouter om half elf Rein uitlaat en ze met een innige kus afscheid nemen is de lucht al flink geklaard.
“Tot morgen, slaap ze” en weg is Rein.
Wouter staat hem na te kijken als achter hem een deur open gaat. Het is Ellen.
“Als je nog wat wilt praten, ben je van harte welkom. Zo niet, even goeie vrienden”.
Ze kijkt hem uitnodigend aan en Wouter neemt het aanbod met twee handen maar wat graag aan: Gedeelde vreugd is dubbele vreugd.
Een uurtje later is Wouter zijn verhaal kwijt en heeft hij zijn hart kunnen luchten. Ellen raadt hem aan, samen met Rein, naar Mark te gaan en hem de hele situatie uitleggen. Alleen hij kan stappen tegen Karel ondernemen.

Op de dagen die volgen, valt het iedereen op dat er op de zaak een totaal andere sfeer hangt. Het is eindelijk zo ver dat er openheid van zaken gegeven zal worden. De dag zit erop en iedereen is bereid geweest nog een half uurtje na te blijven. Men is uitgelaten en het geroezemoes is niet van de lucht. Zelfs Mark heeft er moeite mee zijn verkopers enigszins in het gareel te krijgen. Het meest opvallende is wel dat Wouter vrolijk naast Rein zit en ze met zo'n verheerlijkte blik naar elkaar kijken, dat de anderen elkaar aanstoten en er stilletjes grapjes over maken.
Als Mark uiteindelijk ieders aandacht heeft , geeft hij Wouter het woord. Die gaat staan en zegt:
“Lieve collega's, het zal jullie niet ontgaan zijn dat Rein en ik meer dan gewone vriendschap voor elkaar voelen. Jullie hebben je daar nooit aan geërgerd, laat staan er iets van gezegd. Tot voor kort, toen wij erg prominent ons afzonderden en het voor jullie lastig was, normaal met ons om te gaan. Hierdoor en door allerlei misverstanden en het trekken van verkeerde conclusies raakten onze relatie in woelig water. Bovendien speelde iemand een laag spelletje waardoor Rein en ik uiteen werden gedreven en onze verhouding op de klippen zou zijn gelopen als we niet van vrienden zoals Mark, hulp hadden gekregen. Wij hopen dat jullie, nu alles zo goed als achter de rug is, weer op een normale manier met ons willen omgaan. Dan vraag ik nu aan Mark nog wat toelichting te willen geven”.
Tot zijn verrassing krijgt Wouter applaus als hij weer gaat zitten.
Mark kijkt de kring rond en begint met te zeggen dat ieder van de aanwezigen er voor moet zorgen dat niets van wat men nu te horen krijgt buiten deze ruimte komt. Hij ziet de verbaasde blikken maar ook de nieuwsgierigheid op de gezichten van zijn personeel. Dan vertelt hij in korte bewoordingen de rol van Karel en de conseqenties die dit voor hem meebrengen. Hij geeft in grote lijnen het gesprek met de directie weer en de uiteindelijke beslissing Karel uit zijn functie te ontheffen. Het is doodstil in de kantine. Het is Jasper die met zijn “eind goed, al goed” de juiste toon treft en de bedrukte sfeer doet verwaaien.
Mark eindigt met:
“Kom mannen, zet de schouders eronder. We zullen ze daarboven laten zien dat wij een herenmodezaak zijn om rekening mee te houden en we gaan zorgen voor een glanzend verkoopresultaat aan het einde van dit jaar. Deze donkere dagen zullen in de herinnering als een lichtend einde van 2013 in de boeken komen.
Wouter en Rein alle goeds voor de toekomst en zorg ervoor dat wij trots op jullie kunnen zijn.


December 2013 © Hans Bernard.

FIJNE KERSTDAGEN EN ALLE GOEDS VOOR 2014.

Gesloten