Liefde hfdst. 19

Plaats hier je eigen verhalen.
Gesloten
dkz09
Berichten: 143
Lid geworden op: ma 29 mar 2010, 17:56

Liefde hfdst. 19

Bericht door dkz09 » ma 25 nov 2013, 15:30

“Hey Tim wat kijk jij vrolijk!”, zegt Koen, als hij zijn vriend weer ziet.
“Ah, Koen ik had je niet gezien.”, antwoordt Tim.
“Je bent vrolijk sinds lange tijd … Heeft het iets met je weet wel wie te maken?”, vraagt Koen.
“Echt, is het zo te merken aan mij?”, vraagt Tim aan zijn vriend.
“Ja, man, je straalt gewoon helemaal … Maar kan ik daaruit op maken, dat jij en Jasper hebben gepraat?”, vraagt Koen nieuwsgierig.
“Half gepraat en half geschreeuwd.”, antwoordt Tim netjes.
“Hoe bedoel je?”
“Nou, hij wilde niet geloven, dat ik verliefd op hem was … Hij dacht zelfs dat ik hem in elkaar wilde slaan.”
“Dat meen je niet … Maar hoe komt het dan, dat jij toch zo vrolijk ben?”
“Nou omdat mijn ouders mij accepteren en omdat…”, zegt Tim met een brede glimlach op zijn gezicht.
“Dat zei ik toch, dat ze je zouden accepteren … Maar waarom ben je dan nog meer zo vrolijk?”, vraagt Koen heel erg nieuwsgierig.
“Hij wilde het eerst niet geloven … Toen heb ik hem gedwongen mij aan te kijken … Toen heb ik gezegd, dat als ik zou liegen, ik dit niet zou doen … Toen heb ik hem gezoend.”, vertelt Tim glunderend.
“Je hebt wat?”, roept Koen nog net niet door het hele gebouw.
“Je hebt mij wel gehoord … Kan zeggen dat het geweldig was.”
“Die info hoef ik niet te weten.”, zegt Koen lacherig.
“Nou, je verstond het toch niet?”, vraagt Tim plagerig.
“Maar zeg grappenmaker, hebben jullie dan nu ook iets? … En waar is Jasper eigenlijk?”
“Uhm, dat weet ik niet, maar denk het wel en Jasper is nog buiten.”
“Wat doe jij dan hier?”, vraagt Koen.
“Mijn jas halen, want Jasper heeft het koud.”
“Waarom komt hij dan niet naar binnen?”
“Geen idee, denk omdat er verder niemand is.”, antwoordt Tim.
“Ah, hier ben je schat.”, zegt Sofie als ze aankomt lopen.
“Ik zag Tim ineens.”, antwoordt hij Sofie en geeft haar ook gelijk een kus.
“Wat ben jij ineens vrolijk.”, zegt Sofie zodra ze ook Tim ziet staan.
“Daar heeft meneer een hele goede reden voor … Toch Tim?”
“Uhm niks bijzonders.”, zegt Tim.
“Ja, nu wil ik het helemaal weten.”, zegt Sofie.
“Als je belooft niks door te vertellen … Dan wil ik het best vertellen.”, zegt Tim tegen Sofie.
“Ik beloof dat ik niks zal door vertellen.”, zegt Sofie.
“Ik heb net gezoend.”, zegt Tim zo cool mogelijk.
“Toch niet met die Dorien, hé?”, vraagt Sofie.
“Nee niet met Dorien … Moet er niet aan denken.”, zegt Tim met een vies gezicht.
“Met wie dan?”, vraagt Sofie ongeduldig.
“Als je echt belooft het aan niemand te vertellen.”, zegt Tim nogmaals.
“Ja, ik beloof het ... aan niemand te vertellen.”, zweert Sofie plechtig met twee vingers in de lucht.
“Nou vooruit dan maar ... kom eens met gezicht, dan fluister ik het in je oor.”, zegt Tim.
Sofie doet wat Tim haar vraagt. Als haar oor bij Tim zijn mond is. Fluistert hij het in haar oor. Dan kijkt Sofie meteen verbaasd en blij op. En kijkt van Tim naar Koen en terug.

“Toen ik jouw vroeg of Tim homo was … Had je gezegd dat hij hetero was.”, fluistert Sofie naar Koen.
“Ik had het hem beloofd er met niemand over te praten … Want zelfs zijn ouders wisten tot ongeveer een uur geleden nog van niks … En zoals ik jou beloofde om niks over Jasper te vertellen … Zo had ik dat ook Tim beloofd.”, geeft Koen terug.
“Nou echt, een geheim kan je niet bewaren … Hij vertelde het mij gelijk de volgende dag.”, meldt Tim.
“Ik zou je nog eens iets in vertrouwen vertellen.”, zegt Sofie gespeeld boos.
“Maar Sofie, ik wou het eerst niet geloven … Dacht dat Koen het verzonnen had … In de hoop dat ik misschien dan eindelijk bij mijn ouders uit de kast zou komen … Maar ook Jasper zou vragen voor dit feest.”, legt Tim haar uit.
“Maar goed, hebben jullie nu iets … En waar is Jasper eigenlijk?”, vraagt Sofie.
“Uhm denk het wel en die staat buiten te wachten … Ik was mijn jas gaan halen, want hij heeft het koud.”, zegt Tim terwijl zijn jas omhoog houdt.
“Nou kom op dan … Dan gaan we met zijn drietjes naar hem toe.”, oppert Sofie.
“Eigenlijk wil ik graag alleen zijn met Jasper.”, zegt Tim zachtjes.
“Dat snappen we ook … Maar ik wil hem alleen even feliciteren en dan gaan ik met Koen weer naar binnen.”, zegt Sofie.
“Nou vooruit dan.”, zegt Tim.

Met zijn drieën lopen ze richting de uitgang. Sofie en Koen kunnen er nog altijd niet bij, dat hun beste vrienden verliefd op elkaar zijn. Tim kan op zijn beurt nog steeds niet geloven dat hij en Jasper gezoend hebben. Dat zijn ouders hem gewoon accepteren en dat hij op zich erg open was naar Sofie net. Maar zodra ze door de deur buiten komen, blijven ze alle drie geschrokken staan.

“Sofie ga terug naar binnen en ga hulp halen en waarschuw Tom.”, zegt Koen.
“Is goed.”, zegt Sofie en draait zich om en rent terug naar binnen.
“Tom!”, gilt Sofie zodra ze Tom in het vizier krijgt.
“Wat is er Sofie?!”, roept Tom.
“Jasper in word geslagen elkaar.”, stoot Sofie verward uit.
“Wat, wordt mijn broertje in elkaar geslagen?”, roept Sandra geschrokken uit.
“Ja, ik moet hulp halen van Koen.”, hijgt Sofie, die helder probeert te denken.
“Is Koen daar nu alleen?”, vraagt Tom.
“Nee, Tim is er ook bij … Tim en Jasper hebben gezoend … Maar Tim was terug naar binnen gegaan om zijn jas te halen … Want Jasper heeft het koud … Toen zijn Koen en ik meegelopen … En toen we buiten kwamen, zagen we, hoe Jasper door een groepje in elkaar geslagen werd.”, vertelt Sofie.
“Sofie ga jij een leerkracht halen … Dan ga ik ook naar buiten.”, oppert Tom en rent richting de uitgang.
“Ik ga met je mee … En Sofie haal Niels, want daar stond Jasper net nog mee te praten.”, roept Sandra nog naar haar toe en rent achter Tom aan.

Als Sandra en Tom buiten komen zien ze een geschrokken Tim staan. En zien dat Koen probeert het groepje weg te krijgen van Jasper. Tom denkt geen moment na. En rent er ook op af. Sandra blijft bij Tim en slaat haar arm om hem heen.
“Ik had gehoopt, dat ik op een andere manier jou zou leren kennen.”, zegt Sandra met een beetje humor.
Maar ze krijgt geen reactie van Tim. Sofie is binnen nog altijd op zoek naar Niels. Ineens krijgt ze een helder ogenblik. Ze rent richting de theaterzaal. Zodra ze de zaal binnen rent, ziet ze dat Niels samen met iemand in een romantisch omhelzing op het podium staat. Ze hebben niet door, dat zij binnen gekomen is. Dan schrikken Niels, Bart, meneer Kostuum en Mick op.
“Jasper wordt buiten in elkaar geslagen!”, roept Sofie.
“O, nee dat meen je niet.”, roept Niels, die van schrik Bart los laat.
“Ik meen het wel … Heb het met eigen ogen gezien.”, piept Sofie.
“Mick bel één één twee en waarschuw ook de andere docenten en de rest, kom mee!”, roept Niels.

Mick doet wat hem gevraagd wordt en belt één één twee. Meneer Kostuum, Bart, Sofie rennen achter Niels aan naar buiten. Buiten aangekomen, blijft Sofie bij Tim en Sandra staan. Terwijl meneer Kostuum, Bart en Niels door rennen naar het groepje. Op het moment dat de drie heren zich er tussen dringen, stopt er auto bij het plein en stappen twee mensen uit. Die zien gelijk, dat er iemand in elkaar geslagen wordt.
“Het is toch niet Tim, die in elkaar geslagen word?”, vraagt mevrouw Vos zich hard af.
“Geen idee maar ik ga één één twee bellen.”, zegt meneer Vos.
“Ik wil zeker weten, dat het niet Tim is.”, zegt mevrouw Vos.
“Tim is het niet, want die staat daar bij de ingang.”, zegt meneer Vos terwijl hij naar de ingang wijst.

Mevrouw Vos rent gelijk naar haar zoon, terwijl meneer Vos richting het groepje rent, waar Niels en meneer Kostuum plus Bart, Koen en Tom bezig zijn om die jongeren weg te trekken bij Jasper. Als mevrouw Vos bij Tim, Sofie en Sandra staat, laat Sandra Tim los en maakt plaats voor de vrouw, die meteen haar armen om Tim heen slaat.
“Oh Tim, waar heb je niet eerder gezegd dat je op jongens valt.”, zegt mevrouw Vos tegen haar zoon.
“Wie bent u?”, vragen Sofie en Sandra te gelijk.
“O, Ik ben de moeder van Tim en jullie zijn?”
“Dit is Sandra en ik ben Sofie.”, stelt ze haar zelf en Sandra voor.
“Ben jij de vriendin van Koen?”, vraagt mevrouw Vos aan Sofie.
“Ja, dat klopt.”, antwoord Sofie.
“En wie ben jij dan?”, vraagt mevrouw Vos aan Sandra.
“Ik ben de zus van Jasper.”, antwoord Sandra.
“Tim is dat de zus van de Jasper, die jij leuk vindt? … Jongen zeg nou iets.”, zegt mevrouw Vos.
“Hij zegt niks, mevrouw … Hij staat hier al die tijd versteend te kijken.”, zegt Sandra.
“Maar wat is er aan de hand?”, vraagt mevrouw Vos.

Maar op het moment dat Sofie antwoord wil geven, gaat de deur open komen meneer Blakkere en mevrouw Klaver naar buiten. Meneer Blakkere schiet zijn collega’s en de anderen te hulp. Mevrouw Klaver ontfermt zich over Sandra, Sofie, Tim en zijn moeder. Ook wil ze weten wat er aan de hand is.
“Ik kwam met Koen en Tim naar buiten … Toen zagen we, hoe Jasper in elkaar geslagen werd … Ik ben hulp gaan halen terwijl Koen erop afging … Binnen heb ik eerst Tom ingeseind … Waarop die ook naar buiten ging, samen met Sandra … Toen ben ik Niels gaan halen … Want dat had Sandra gezegd.”, vertelt Sofie het verhaal.
“Maar wat deed Jasper dan alleen buiten?”, vraagt mevrouw Klaver.
“Jasper was het binnen zat … Wou wat frisse lucht … Hij is toen naar buiten gegaan.”, verklaart Sandra.
“Tim is daarna ook naar buiten gegaan … Die is op Jasper afgestapt … En het enigste, wat ik verder weet, is dat ze hebben gezoend en dat Tim toen weer naar binnen is gegaan om zijn jas te halen, omdat Jasper het koud had … En daar kwamen Koen en ik hem tegen en zijn toen met hem naar buiten gelopen … En de rest weten jullie al.”, vult Sofie aan.

Verderop het pleintje is het gelukt om de vechtersbazen van Jasper te krijgen. Met moeite weten meneer Kostuum, meneer Blakkere, meneer Vos en Bart ieder een dronken vechtersbaas in bedwang te houden. Niels, Tom en Koen schrikken zich rot. Net op het moment dat Niels zich over Jasper wilt ontfermen, remmen er een aantal politie auto’s met piepend banden voor het plein af. Agenten springen uit de auto’s en rennen het plein op. En nemen gelijk de dronkenlappen over van de heren, die ze vasthouden. Dan vraagt een agent, wat er allemaal gebeurd is, terwijl een collega vraagt, waar de ambulance blijft. Ook loopt er agent richt de dames en Tim. Dan ineens komt Tim in beweging en rent in rechte lijn op Jasper af en laat zich naast Jasper op de grond vallen. En geeft Jasper voorzichtig een kus op zijn hoofd. En begint te huilen van schrik.
“Jullie klootzakken!”, schreeuwt Tim.

Dan maakt Jasper wat geluid. En fluistert bijna onverstaanbaar; “Tim rot op.”
“Ik ga niet weg.”, zegt Tim terug.
“Ga weg, want je hebt gelogen”, zegt Jasper zachtjes.
©Geoff(dkz09), 2015

*Wees wie je bent en wees daar trost op*

Gesloten