‘Zei hij nou zojuist iets tegen mij?’, denkt Jasper.
‘Help!, ik moet iets terug zeggen.’
‘Maar wat moet ik zeggen?’, vraagt Jasper zich af.
“Ga weg! Laat me met rust!”, roept Jasper ineens en van schrik draait hij zich snel om.
“Is er iets?”, vraagt Tim voorzichtig.
“Kan je niet luisteren? Ga weg!”, roept Jasper opnieuw, nu met eerste tranen in zijn ogen.
“Waarom moet ik weggaan?”, vraagt Tim
“Omdat ik alleen wil zijn!”, roept Jasper terug.
“Je hoeft niet te schreeuwen.”, zegt Tim op een lieve, rustige toon.
“Omdat jij niet kan luisteren. Ga gewoon weg en laat mijn alleen met al mijn problemen!”, roept Jasper weer, terwijl hij nu echt huilt.
Dan raapt Tim alle moed bij elkaar en loopt richting het bankje. Richting Jasper met als doel Jasper te troosten. Maar zodra hij bij het bankje staat en wil gaan zitten, schreeuwt Jasper, dat hij moet oprotten.
“Ik ga niet weg.”, zegt Tim beslist.
“Sorry, maar ik was hier al veel eerder.”, zegt Jasper kwaad, “Dus ga alsjeblieft ergens anders zitten. Er zijn hier genoeg bankjes op dit klote plein.”
“Dat klopt maar…”, zegt Tim.
“Ja maar wat?”, vraagt Jasper nog altijd kwaad en snikkend.
“Daar zit geen leuke jongen zoals hier.”, zegt Tim zachtjes.
“Wat wil je dat ik zeg?” ... Ja, ik ben homo! ... Dus ga nu maar gauw naar binnen en haal je vrienden maar ... Dan kunnen jullie mij in elkaar slaan ... Of ach weet je wat ik gooi me zelf voor de bus of nee nog beter voor de trein ... Dan is die homo van school pleite en ben ik verlost van dit klote leven.”, roept Jasper aan één stuk door.
“Weet niet wat je allemaal in hoofd haalt? ... Ik ben verliefd op je ... Ja, ik ben ook homo!”, zegt Tim in één keer achter elkaar terug.
“Dat zeg je alleen maar om nog meer over mij te weten komen ... Zodat je dat lekker door de hele school rond kan bazuinen ... Dus donder op en haal al je vrienden, dan kunnen jullie mij in elkaar slaan.”, schreeuwt Jasper.
“Ik zeg de waarheid ... Denk je dat ik zo maar zeg, dat ik homo ben ... Alleen Koen weet dat en mijn ouders sinds vanavond ... En nu hoor jij ook bij.”, verdedigt Tim zich.
“Nou waar wacht je nog op, sla mij dan in elkaar, daar ben je toch op uit!”, roept Jasper.
“Jij luistert echt niet, hè?”, zegt Tim.
“Ik kan goed luisteren, maar denk je echt, dat ik jou geloof?”, roept Jasper terug, “Je zegt maar wat, in de hoop dat ik meer zal zeggen ... Zo dat jij dat kan rondbazuinen.”
“Misschien dat je dit wel wilt geloven. Ik ben verliefd op je.”, reageert Tim terug.
Dan kijkt Jasper even de kant op van Tim en ziet dat Tim tranen in zijn ogen heeft. Of denkt hij dat, omdat zijn eigen ogen waterig zijn. Maar dan draait hij snel zijn hoofd weg van Tim en begint weer te roepen.
“Ja ja en dat moet ik geloven ... Wat wil je dat ik zeg?”, probeert Jasper zijn paniek te verbergen.
“Wat ik wil, is dat je eens stopt met dat geroep, want ik zit naast je.”, zegt Tim.
“Ik roep zodat je vrienden het ook kunnen horen ... Zo hoef je niet het hen niet allemaal te zeggen, voor jullie mij in elkaar gaan slaan.”, roept Jasper keihard.
“Waar haal jij dat nou steeds vandaan?”, vraagt Tim, “Denk je soms dat ik gek ben.”
“Ik ben altijd gepest, dus leer mij mensen kennen.”, roept Jasper achter elkaar aan.
“Je moet mijn vertrouwen, ik ben echt verliefd op je.”, zegt Tim terwijl hij een arm om Jasper heen slaat.
Maar Jasper staat op en zet een stap naar voren.
‘Wat kan ik nog meer doen om hem te overtuigen dat hij er naast zit.’
‘Hij blijft maar koppig doen.’, denkt Tim bij zich zelf.
“Ga toch weg en laat mijn alleen ... Of ga je vrienden halen, dan kunnen jullie mij in elkaar slaan ... Of weet je wat, ik maak het jullie makkelijk, gooi mijzelf voor de trein.”, herhaalt Jasper zichzelf.
“Zeg dat nou niet ... Heb dat zelf al bijna een paar keer gedaan!”, roept Tim nu ineens terug.
“Waarom zou jij dat doen?”, roept Jasper terug.
“Omdat ik mij geen raad wist met mijzelf en mijn gevoelens voor jou!”, roept Tim.
“Je staat hier gewoon te liegen ... Want je danst al de hele avond met die meiden ... Dus laat je vrienden maar komen, dan kan jij lekker verder met dansen.”, roept Jasper.
“Ik wil helemaal niet met die meiden dansen! ... Want ik wil het liefste met jouw dansen!”, roept Tim.
“Hou toch op met die onzin te praten ... Ik weet precies wat jullie willen ... Een homo in elkaar slaan ... Nou haal je vrienden dan ... Dan kunnen jullie er eentje in elkaar slaan!”, schreeuwt Jasper in adem door.
“Denk je dat nou echt?”, vraagt Tim, die intussen ook rechtop staat.
“Waarom praat je anders met mij?”, roept Jasper.
“Omdat ik eindelijk na maanden de moed bijeen geraapt heb, om met je te praten ... En omdat ik verliefd op je ben ... Jij bent mijn grote liefde!”, antwoord Tim.
“Je liegt, dat je barst!”, roept Jasper.
Tim weet even niks te zeggen.
‘Wat moet ik doen om hem duidelijk te maken dat ik niet lieg.’
‘Maar de waarheid vertel.’, denkt Tim bij zich.
‘Er moet toch een manier zijn.’
‘Ja, dat is het waarom heb ik daar niet eerder aan gedacht.’
“Jasper, kijk mij eens aan?”, vraagt Tim, terwijl hij zijn hand op Jaspers schouder legt.
“Laat mij nou met rust!”, roept Jasper.
“Jasper, alsjeblieft, kijk mij aan.”, vraagt Tim, terwijl hij Jasper zelf probeert om te draaien.
“Jasper, ik ben echt verliefd op je en daar lieg ik niet over.”, Tim kijkt Jasper in het gezicht, “Ik spreek de waarheid, geloof mij nou.”, zegt Tim, terwijl hij ook zijn andere hand op Jaspers andere schouder legt, “Want als ik zou liegen, dan zou ik dit niet doen.”, Tim trekt Jasper naar zich toe.
Zodra Jasper tegen hem aan staat, geeft Tim hem een kus op de mond. Hier schrikt Jasper van en duwt zich van Tim af. Want dit gebeurde maar twee keer in zijn dromen.
Maar dit is echt.
Als hij dan Tims geschrokken gezicht ziet, slaat hij meteen zijn armen om Tim heen en trekt hem naar zich toe en geeft hem een zoen terug, die Tim al te graag beantwoordt. Na een tijdje stoppen Jasper en Tim, ze kijken elkaar verrast aan.
“Geloof je nu wel dat ik de waarheid vertel?”, vraagt Tim.
“Ja, ik geloof je helemaal.”, antwoordt Jasper door zijn tranen heen.
“Je hoeft niet te huilen.”, troost Tim.
“Het spijt mij gewoon, dat ik zo gemeen was net.”, antwoord Jasper terwijl hij zijn neus op haalt.
“Dat geeft niet.”
“Maar ik moet je ook iets bekennen.”, zegt Jasper.
“Dat je ook verliefd op mij bent?”, vraagt Tim hoopvol.
“Ja en ook, dat ik het koud heb.”, antwoordt Jasper lacherig.
“Weet je wat ik ga mijn jas halen ... Wacht jij maar even hier, ben zo terug.”, zegt Tim en geeft Jasper een kus.
Dan loopt hij naar binnen om zijn jas te halen en besluit om gelijk even dat sms’je te lezen van zijn ouders.
‘Lieverd je bent en blijft onze zoon.
Had het eerder gezegd gek.
We houden van je.
Xxx pap en mam.’
Bij de familie Vos stijgt de spanning en stress.
“Hij heeft nog steeds niet gereageerd.”, zegt mevrouw Vos.
“Misschien heeft hij het niet gemerkt.”, stelt haar man haar rustig.
“Ik wil toch maar naar zijn school gaan.”
“Want ik ben er niet gerust in.”
“Misschien heeft hij zichzelf iets aan gedaan.”, zegt mevrouw Vos bezorgd.
“Dan gaan we er toch heen.”, antwoordt meneer Vos, die al hun jassen pakt.
“Ja graag.”, zegt mevrouw Vos, als ze haar jas en schoenen aan doet.
Even later zitten ze in de auto en zijn ze op weg naar de school van hun zoon. Als ze halverwege zijn, krijgen ze een sms van hun zoon.
‘Ik hou ook van jullie xxx.’
Jasper staat buiten te wachten op Tim. En denkt nog steeds aan net. Wie had dat durven dromen dat hij en Tim met elkaar zouden praten. Laat staan dat ze ook zouden zoenen. Maar wat Jasper en Tim niet hebben gezien of gemerkt is, dat er tijdens hun gesprek en hun zoenpartij de pestkoppen van de school naar buiten zijn gekomen en zich in de bosjes verstopt hebben. Zodra Tim binnen is, komen ze de voorschijn en gaan op Jasper af, die met zijn rug hun kant op staat. Dan ineens hoort Jasper iemand dichterbij komen. Diegene stopt vlak achter hem en doet zijn handen voor de ogen van Jasper.
“Tim, ben jij dat?”, vraagt Jasper.
“Vuile homo die je er bent!”, roepen een paar jongens.
Voor Jasper het beseft, wie het zijn, voelt hij een harde stomp in zijn maag. En tegelijk ook een harde schop tegen zijn benen. Dan slaat iemand met een stok op zijn hoofd, waardoor Jasper in elkaar zakt en op de grond belandt. Het groepje jongens laten het hier niet bij. Ze gaan door en met slaan en schoppen. Tussendoor klinken hun dronken stemmen:
“Hey, vieze homo!”
“Mietje!”
“Vuile Flikker!”
“Griezel!”
“Dit vind je wel lekker hè, zoveel jongens, die aan je zitten?!”
“Wil je meer?!”
Liefde hfdst. 18
Liefde hfdst. 18
©Geoff(dkz09), 2015
*Wees wie je bent en wees daar trost op*
*Wees wie je bent en wees daar trost op*