BLANCO deel 3
Een verhaal van Lucky Eye
Disclaimer:
Dit verhaal is niet gebaseerd op feiten. Elke overeenkomst met gebeurtenissen, personen, plaatsen en tijden berust dan ook op toeval.
Hoofdstuk 17
Als Jennie na middernacht op haar ronde bij Jasper kijkt, merkt ze dat hij onrustig is. Hij beweegt veel in zijn slaap, praat af en toe onverstaanbaar en zijn ademhaling is sneller dan anders. Op een van haar latere rondes die nacht, zijn er andere kenmerken dat het niet goed met hem is: hij zweet en op zijn wangen zijn rode blossen te zien. De thermometer bevestigt haar vermoeden: 38.2 graden. Ze noteert de meting in Jaspers dossier en leest het een en ander over de afgelopen dagen door. Haar conclusie is duidelijk: de laatste twee dagen zijn al met al te vermoeiend geweest voor hem. En toch was hij bij het begin van haar nachtdienst zo helder, zo wakker. Het gesprekje met hem komt haar weer voor de geest.
Vlak voor de wisseling van de wacht controleert ze Jasper nogmaals. De oorthermometer geeft nu 38.7 aan. Janneke die haar dienst overneemt, is meteen een en al zorgen. Jennie zegt haar dat het goed is om Jasper vanmorgen wat langer te laten liggen. Hem rust te gunnen. Voordat ze weggaat, loopt ze ook nog even bij Barbara langs om Jaspers situatie en die van een andere patiënt toe te lichten.
Barbara weet dat Van Haastrecht vandaag in het ziekenhuis is en voelt aankomen, zo zegt ze tegen Jennie, dat ze de wind van voren zal krijgen.
Jennie kan dat gevoel alleen maar bevestigen. Deze tegenvaller zal Gerald niet zinnen.
Samen met Janneke doet Barbara later die ochtend diverse pogingen om Jasper wakker te krijgen maar steeds valt hij weer in slaap. Pas tegen een uur of tien lukt het hen om Jasper een aantal minuten achter elkaar aan de praat te houden. Een teken dat hij iets helderder is. Het praten gaat echter niet van harte. Het eten ook niet. Een paar happen gaan erin en het is Janneke meer dan duidelijk dat het Jasper absoluut niet smaakt. Zelf de lepel bedienen, wat ze hem heeft aangeboden, wilde hij al helemaal niet. Na het eten kiezen ze ervoor om Jasper snel even wat te wassen maar hem vooral rust te gunnen.
Als Marion, Martin, Maarten en Sam op bezoek komen, worden ze meteen van de stand van zaken op de hoogte gebracht. Marion vindt het rot. Niet alleen voor Jasper maar ook voor Sam. Het kleine grut had haar namelijk gezegd dat ze graag wilden dat Jasper een donkere wolk bij Sam zou wegblazen en dat kan nu niet gebeuren. Als ze het aan haar dochter uitlegt, ziet ze alleen maar begrip. Ze ziet natuurlijk zelf ook wel dat Jasper te ziek is op dit moment. Met z’n vieren zorgen ze ervoor dat een doos met spullen op Jaspers kamer wordt uitgepakt. Op kousenvoeten lopen ze heel voorzichtig door Jaspers kamer heen en weer. Marion wijst waar de boeken, want dat zijn het vooral, neergezet kunnen worden. Als alles een plaatsje heeft gekregen, gaan ze terug naar ‘Boschlust’ zonder met Jasper gepraat te hebben.
***
Gerald van Haastrecht is woest! Driftig stampt hij heen en weer in het kantoor van het hoofd van de afdeling en uit zijn woede op haar: “Ik had nog zo gezegd dat Jasper niet te veel inspanning mocht hebben! En nu ligt hij met koorts… wat is zijn temperatuur? “
“Bij de laatste meting had hij 39.1,” antwoordt Barbare rustig. Ze neemt de kritiek met een waardige houding aan ook al weet ze dat zij niet hoofdelijk verantwoordelijk is voor dat wat er is misgegaan.
“Verdomme! We hadden hem de afgelopen dagen net aan de beterende hand en nu… Verdomme!” Gerald weet dat nog meer uiting geven aan zijn frustratie geen enkele zin heeft. Hij weet heel goed dat niet Barbara de schuld heeft. De hoofdverpleegkundige van de middagdienst had beter moeten weten en na het lange onderzoek van Sabine Jasper met rust moeten laten voor de rest van de dag. “Wat staat er voor vandaag op het programma?”
“De fysiotherapeut is vanmorgen even langs geweest op verzoek van dokter Van Nijvelt maar die had door dat hij niets kon beginnen. Jasper slaapt alleen maar.”
Gerald slaakt een diepe zucht.
“Mag ik ter verdediging aanvoeren dat Jasper zich gisteren enorm goed voelde?” probeert Barbara rustig en heel voorzichtig.
“Ja, dat mag je maar het helpt allemaal niets. Ook Jasper niet! Juist Jasper niet! Als hij zich goed voelt is het juist de taak van de verpleging om ervoor te zorgen dat hij zich rustig houdt. Dat hij niet te veel belast wordt. Hij moet goede dagen opdoen en niet dit soort terugvallen hebben. Kan ik er van op aan dat het vanaf nu wel goed gaat?” Hij kijkt Barbara doordringend aan.
“Je weet heel goed dat ik daar tijdens mijn dienst persoonlijk toezicht op zal houden. Maar…”
“Met andere woorden, ik moet alle afdelingshoofden op A3 hoogstpersoonlijk informeren?”
“Dat bedoelde ik niet. Ik zal een duidelijke memo doen uitgaan. Daarin aangeven dat Jasper per dag maar één onderzoek mag hebben, hoe klein de onderzoeken ook lijken te zijn.”
“Dank je. En vermeld daarbij ook, als je wilt, dat een uitgebreid doktersonderzoek zoals Sabine dat gisterochtend gedaan heeft met haar assistenten ook als een onderzoek geldt.”
“Dat zal ik doen. Het lijkt me verstandig om zekerheidshalve bloed af te nemen om te laten onderzoeken door het lab.”
“Helemaal mee eens. Zodra je de uitslagen hebt, ontvang ik ze graag op mijn computer.” Hij kijkt op zijn horloge. “Ik heb nu een operatie maar in de loop van de dag zal ik een paar keer terugkomen. Tot straks.”
Als de deur achter Van Haastrecht dichtvalt, haalt Barbara een arm langs haar voorhoofd om het niet aanwezige zweet weg te vegen maar het gebaar is meer dan duidelijk. Ze weet maar al te goed dat Gerald gelijk heeft. Haar collega heeft gistermiddag een inschattingsfout gemaakt. Zelfs dat eerste onderzoek van die middag was er al één te veel. Ze pakt de telefoon en belt met het lab. Binnen een paar minuten is er iemand om bloed af te nemen bij Jasper. De jongen ijlt. Zijn ogen staan wijd open en hij slaat wild om zich heen. Het grijpt haar aan. De labassistent doet zijn werk rustig en laat zich niet van de wijs brengen, zo bemerkt ze. Als hij klaar is, zegt hij haar dat ze zo snel mogelijk de uitslagen kan verwachten. Daar is ze blij mee. Ze verwacht niet dat er iets bijzonders aan de hand is maar zekerheid voor alles. Met een natgemaakt washandje maakt ze Jaspers glimmende voorhoofd en gezicht wat koeler. Hij kijkt haar aan, of verbeeldt ze zich dat. Waarschijnlijk ziet hij niets. Janneke komt binnen en kijkt erg beteuterd.
“Was Gerald kwaad?”
“Dat kun je wel zeggen.”
“Maar jij kunt er toch niets aan doen?”
“Dat weet hij ook wel maar hij moest zijn frustratie ergens kwijt. Hij kan moeilijk de hele dag rondlopen met dat gevoel en het pas uiten als Sven terug is. Dit gebeurt vaker zoiets. Je krijgt toevallig de volle lading over je heen omdat de dokter op de afdeling is en jij dienst hebt. Maak je er geen zorgen over, Janneke. Je zult zien, straks is Gerald weer terug en lijkt het alsof hij alles vergeten is. Is hij weer gewoon zichzelf.”
“Maar Jasper nog niet. Gisteren voelde hij zich zo goed. En nu… nu is hij echt heel erg ziek.”
“Ik denk dat het gewoon komt omdat hij oververmoeid is. Gisteren overdag heeft hij daar geen last van gehad maar nu wel. Wil je alvast de spullen klaarleggen zodat we hem eventueel via een neussonde kunnen voeden als hij dat zelf niet wil of kan? Laten we ervoor zorgen dat we ons uiterste best voor hem doen.”
“Maar Sven… krijgt die dit ook te horen?”
“Gerald laat hem dit zeker wel weten. Geloof me, vanmiddag krijg je een herhaling van dat wat zich zojuist heeft afgespeeld alleen zal Gerald niet de emoties laten zien die ik zojuist wel heb gezien en hij zal hij zich zeker niet bedienen van vloekwoorden, tenzij Sven het hem moeilijk maakt.”
---
’s Middags gaan Marion en Astrid samen op bezoek bij Jasper die nog steeds erg ziek is. Ze zien dat hij een slangetje in zijn neus heeft en krijgen daar vrijwel meteen uitleg over van Janneke die hen heeft zien binnenkomen. De twee gaan naast Jaspers bed zitten en houden elkaars hand vast.
“Rot, dit hè?” zegt Astrid.
“Ja. Het ging zo enorm goed met hem en… dit is zo’n tegenslag. Zo ziek ineens. En dan ook die sonde via zijn neus. Dat maakt het weer zo eng.”
“Ja. Maar het is wel het beste voor hem. Als ze dat niet zouden doen zou hij heel veel kracht verliezen. En dat heeft hij al zo weinig, zo blijkt.”
Jasper slaapt alleen maar en in zijn slaap roept en beweegt hij heel veel. Af en toe schiet hij recht overeind om dan weer terug te zakken in de kussens. Regelmatig sponzen zijn moeder en schoonzus zijn verhitte lichaam wat af en zorgen ze ervoor dat hij wat water in zijn mond krijgt met een spuitje. Dat slikt hij dan door en dan valt hij weer iets dieper in slaap om al heel snel weer onrustig te worden. Beiden hebben ze het er flink moeilijk mee.
Als Barbara komt kijken, doet ze haar uiterste best de bezoekers gerust te stellen. De bloedwaarden waren goed. Er is niets dat wijst op iets ernstigs. Toch kan ze zich hun ongerustheid heel goed voorstellen. Ze probeert troost te bieden waar dat kan. Diverse malen brengt ze thee en vraagt iedere keer weer of er nog iets is dat ze voor hen kan doen. Als haar dienst er bijna opzit, gaat ze naar haar kantoortje om de overdracht te regelen. Sven is er al en het is aan zijn houding te zien dat hij het slechte nieuws al vernomen heeft. Zijn ellebogen rusten op de tafel en zijn hoofd wordt ondersteund door zijn handen. Als Barbara hem begroet, steekt hij meteen van wal.
“Is het echt erg met hem?”
“Boven de 39 graden is wel ernstig, ja. Zeker gezien zijn situatie.”
“En het ging zo goed gisteren!”
“Ja.”
“En Gerald was erg boos heb ik gehoord.”
“Laaiend, Sven. Ik heb alles voor je opgevangen maar hij komt vast en zeker ook nog wel om met jou te praten.”
“Verdomme!”
“Hè! Hij eet je niet op! Hij… “ verder komt ze niet want op dat moment zwaait de deur open en komt Van Haastrecht binnen.
Sven springt op maar laat zich ook weer heel snel in zijn stoel zakken als Gerald hem aangeeft dat hij kan blijven zitten.
Van Haastrecht weet dat Sven nog niet zo heel lang de functie van hoofdverpleegkundige bekleedt. Toen er mensen werden gezocht om die functie intern op te vullen, had hij de hoop gehad dat Jennie zou solliciteren. Hij had haar zelfs geprobeerd daar toe over te halen maar Jennie was heel duidelijk geweest: Ze had gezegd dat ze een verpleegkundige was die thuis hoorde aan het bed en dat ze absoluut geen zin had in al het overleg en papierwerk dat bij de functie van hoofd verpleegkundige hoorde. Met die woorden moest hij het doen en ja, Jennie had gelijk. Ze wist wat haar sterke punt was. Toen de kandidatenlijst bekend was geworden en hij de naam van Sven had gezien, had hij daar een goed gevoel over gehad. Sven was wel onzeker af en toe maar hij vond dat de jongeman kon groeien als hij daarvoor de ruimte kreeg. Dat proces was ook zeker goed gegaan. Hij had als enige man tussen alle vrouwelijke hoofdverpleegkundigen prima stand gehouden. Maar nu lijkt het erop dat Sven al zijn moed is verloren. Hij zit er als een zak aardappelen bij. Hij kijkt hem niet eens aan. Hij staart naar zijn vingers die nerveus bewegen. “Over gistermiddag, Sven. Ik ben van mening dat het niet goed geweest is voor Jasper dat je hem naar twee onderzoeken hebt laten gaan. Gistermorgen heeft Sabine hem lang onderzocht en dat was op zich al belastend genoeg. En… “
“Maar het ging zo goed met hem gisteren. Hij was heel opgewekt. Sliep weinig overdag. Wilde zelf ook dat laatste onderzoek nog doen. Als hij terug naar de afdeling had gewild, was dat ook goed geweest.”
“Ik weet het maar ik heb aangegeven dat hij niet te veel belast mag worden. Ik weet heel goed dat jullie hier op de afdeling de verantwoordelijkheid hebben. Maar de grenzen geef ik aan. Barbara heeft dat voor mij in een memo naar jou en de anderen nog eens expliciet onder woorden gebracht en ik ga ervan uit dat dit een incident geweest is. Kun je het daarmee eens zijn?”
Sven zegt niets. Hij voelt zich rot. Het voelt helemaal niet goed. En als Van Haastrecht dan opnieuw zijn vraag stelt, zegt hij: “Ja, dokter!”
“Wat moet ik daar nou mee, Sven? Ik had gehoopt dat we dit nu achter ons zouden kunnen laten maar, het lijkt erop dat dat niet lukt.” Gerald staat op en schuift zijn stoel naar achteren. “Later in de middag kom ik terug en dan praten we dit samen uit, Sven, want dit antwoord zint me absoluut niet. Als jij zorgt voor de koffie, dan neem ik wat lekkers mee. Tot straks. Barbara, prettige dag verder!” En weg is hij.
Barbara kijkt naar Sven die er als een hopeloos stukje mens bij zit nu. Als hij dan langzaam zijn hoofd opricht en haar aankijkt, schudt ze haar hoofd. “Ben je nou helemaal van de pot gerukt! Tjonge, wat kun jij een eikel zijn zeg! Je had moeten horen hoe hij vanmorgen tegen mij tekeer ging! En nu, nu pakt hij jou met zijden handschoenen aan en jij geeft hem een dergelijk antwoord!”
“Ja, stom van me.”
“Ja! Enorm stom, Sven! Had je dit geflikt bij Van Nijvelt dan had ze je meteen neergeknuppeld! Manders zou ervoor zorgen dat je een negatieve aantekening krijgt. God, man! Wat ben jij een lul! Je mag blij zijn dat hij het zo opvat. Dat hij bereid is er nog eens met je over te praten en dat hij gebak meeneemt.” Barbara schiet in de lach. Ja, het is ook wel komisch eigenlijk. Echt iets voor Gerald. Sven beledigt hem op een enorme manier door net te doen alsof hij een ondergeschikte van de arts is en dan stelt hij voor om het uit te praten onder het genot van een kopje koffie en zelf het gebak mee te nemen. Barbara buigt zich voorover naar haar college toe en legt een hand op die van hem. “Sven, lieve jongen. Verknal het straks niet weer! Laat het tot je doordringen wat er gebeurd is. Een patiënt van jou, van ons, is zieker geworden dan hij was en dat kan nooit de bedoeling zijn. Natuurlijk heb je dat niet kunnen voorzien maar het is wel gebeurd. Gebeurd omdat er te veel van die patiënt werd gevraagd.”
“Maar… “
“Nee, niets maar! Zo is het gebeurd. De feiten zijn duidelijk. Rest ons alleen maar dat uit te voeren wat ik, op verzoek van Gerald, in mijn memo geschreven heb. Eén onderzoek per dag en meer niet en ervoor zorgen dat Jasper de allerbeste zorg krijgt die wij hem kunnen geven. En straks, als je koffie drinkt met Gerald, bied dan als eerste je excuses aan voor dat lullige antwoord van je. Zul je dat doen?”
“Ja. Natuurlijk. Ik weet nu ook wel dat het niet goed was. Ik voelde me zo rot.”
Barbara staat op en gaat naast hem zitten om een arm om hem heen te kunnen slaan. “Dat kan ik me voorstellen. Geloof me, de hele afdeling voelt zich rot omdat Jasper zo ziek is. Iedereen vraagt continue aan Janneke of mij hoe het met hem is. En helaas hebben we nog geen leuke berichten te melden maar er is gelukkig niets bijzonders aan de hand. Puur een kwestie van oververmoeidheid en dat kan hij niet aan op dit moment. Dus kop op, Sven, en maak het gezellig straks met Gerald.”
“Zal ik doen. Dank je. Nu nog even alles overdragen?”
---
Als Pieter en Jan die avond de afdeling oplopen, zien ze hoe Gerald en een mannelijke verpleegkundige samen Jaspers kamer binnengaan. Het lichtje boven de deur gaat niet aan en daarom is er geen enkel beletsel voor hen om de twee te volgen.
Jasper ligt uitgeteld in bed, zo komt het Pieter voor. Waar hij de vorige avonden begroet werd door zijn vriend, ook al moest hij daar soms even op wachten omdat hij sliep, begrijpt hij dat het er vanavond niet in zit. Het rode hoofd van Jasper is een duidelijk teken dat hij nog steeds koorts heeft. De verpleegkundige stelt zich voor en geeft hem en Jan een hand. Hij geeft aan dat het naar omstandigheden goed gaat. De koorts is de laatste uren iets aan het afnemen en het bloedonderzoek goed.
“Hebben jullie enig idee waardoor deze terugval gekomen is?” vraagt Jan.
“Ja,” reageert Sven meteen. “De laatste dagen zijn te druk voor hem geweest. Op donderdag die staaroperatie die er tussendoor kwam. Gisteren had ik het idee dat hij het allemaal wel aan kon. ’s Ochtends was dokter Van Nijvelt op de afdeling en die heeft hem vrij uitvoerig onderzocht. ’s Middags heeft hij twee onderzoeken ondergaan en dat, al met al, is te veel voor hem geweest. De fout ligt bij mij en daarvoor wil ik me bij jullie verontschuldigen.”
“Tja,” mompelt Jan, “ik denk dat zoiets kan gebeuren.”
“Ja, maar dat overkomt mij en ons allemaal geen tweede keer,” zegt Sven. “We zullen Jasper vanaf nu nog beter in de gaten houden. Zorgen dat hij zich, ook als hij zich goed voelt, rustig houdt.”
Gerald kijkt met iets van trots naar Sven. Hij doet het uitstekend. Nam, als hoofd van de verpleging, meteen het woord toen er iets gevraagd werd en liet dat niet aan hem over. Hun gesprek onder vier ogen was goed verlopen. De excuses voor dat onnozele ‘ja, dokter’ waren meteen aan het begin gekomen en daarna was het alleen maar constructief en gezellig geweest. De koffie niet te drinken, zoals zo vaak, maar het gebak uitstekend. Ja, Sven redt het wel.
---
Nick is de hele dag druk bezig geweest met allerlei lijstjes. Na het ontbijt was hij met zijn vrienden van voetbal gaan hardlopen. De competitie is afgelopen en nu lopen ze twee keer in de week met elkaar hard. Een keer op de avond van hun training en de andere keer op zaterdagmorgen. Thuisgekomen had hij zich gedoucht en bij de koffie met zijn ouders was hij met zijn vragen gekomen. “Morgen gaan we naar Jasper maar wat moet ik hem allemaal vertellen? Als hij helemaal niets weet dan… dan is er zoveel dat hij moet weten dat ik alleen al niet genoeg heb aan die twintig minuten. En Martin heeft toch gezegd dat we niet langer mogen blijven?”
Zijn vader had geknikt. Dat was inderdaad de boodschap geweest. Op zondagmiddag mochten de jongens op ziekenbezoek maar niet langer dan twintig minuten. Langer kon echt nog niet. Ben had daar alle begrip voor en was meer dan blij dat de jongens nu al op ziekenbezoek konden want de laatste dagen was Nick alleen maar bezig geweest met Jasper. Steeds weer waren er allerlei vragen gekomen. Hoe zat het met dat geheugenverlies? Wist Jasper echt helemaal niets meer? En dan had hij moeten uitleggen dat dat niet het geval was. Dat er een bepaald gedeelte van Jaspers geheugen, een heel belangrijk deel, niet werkte. Nick was erbij geweest toen Martin het had uitgelegd maar Ben had bijna elke dag alles voor Nick moeten herhalen. Zijn zoon kennende, wist hij heel goed waarom. Nick snapte het gewoon niet. Hij kon er niet bij dat iemand al dat soort dingen zou kunnen vergeten. En zo zei hij het ook letterlijk tegen zijn ouders. Ben had die uitspraak van Nick voorzichtig gecorrigeerd omdat hij het idee had dat Nick dacht dat Jasper dat gedeelte van zijn geheugen bewust was vergeten, en daarvan was natuurlijk geen sprake. ‘Jasper heeft het niet vergeten, Nick,’ had hij gezegd. ‘Omdat ze hem mishandeld hebben, is er een gedeelte van zijn geheugen defect. Vergelijk het met een computer. Soms is er ook wel eens een bepaald bestand van jou niet meer te benaderen. General Faillure, krijg je dan in beeld.’ Die beeldspraak had geholpen.
Maar de onrust bij Nick is nog niet weg. Hij moet zoveel mogelijk zien te vertellen in die twintig minuten. Als zijn moeder hem zegt dat ook de anderen wat moeten kunnen zeggen tijdens het bezoek, kijkt hij haar vreemd aan. Oh ja, dat is ook zo maar… Dan heeft hij nog minder tijd! Vertwijfeld gooit hij pen en papier op de grond.
“Laat het komen zoals het komt, jongen,” zegt Ben. “Je hoeft het allemaal niet te oefenen vooraf. Het gaat vast goed.” Dan gaat de telefoon. Ben staat op en neemt het toestel uit de houder. Hij herkent het nummer van Martin en draait zijn rug naar vrouw en zoon omdat hij het gevoel heeft dat er iets niet goed is, dat al Nicks werk wel eens voor niets zou kunnen zijn geweest. En ja, dat voorgevoel is juist. Martin vertelt hem dat Jasper vandaag de hele dag heel erg ziek is geweest. Een kwestie van oververmoeidheid en dat het hen beter lijkt om het bezoek van de jongens uit te stellen omdat ze gewoon niet weten hoe het morgen met hem zal zijn. Ben praat nog wat met Martin en zegt dat hij er alle begrip voor heeft om Martin en de anderen als laatste sterkte te wensen. Als hij het toestel wegzet en weer terugloopt naar zijn stoel voelt hij de ogen van Nick op hem gevestigd. “Het spijt me, Nick, maar het bezoek aan Jasper kan morgenmiddag niet doorgaan. Hij is ziek en ze weten niet of hij morgen fit genoeg is om bezoek te ontvangen.”
“Erg ziek?”
“Ja. Hij heeft hoge koorts maar het is niet iets ernstigs. Martin zei dat het oververmoeidheid was.”
“Hoe kun je nou oververmoeid raken in een ziekenhuis?” pareert Nick op scherpe toon. “Het is vast iets anders! Er is vast iets ergs gebeurd!”
“Nee, Nick. Je moet er niet een eigen verhaal van gaan maken,” probeert Sandra haar zoon gerust te stellen. “Je vader heeft met Martin gesproken zojuist en zijn woorden voor jou en mij herhaald. In Jaspers geval kan er heel goed sprake zijn van oververmoeidheid ook al ligt hij de hele dag in bed.” En dan legt ze hem uit wat ze over het leven met één nier gelezen heeft op het internet.
Wordt vervolgd…
Reacties zijn welkom op de site maar ook via mijn mailbox: lucky_eye2@yahoo.co.uk
©Lucky Eye, januari 2013.
Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt worden door middel van druk, fotokopie, microfilm of op welke andere wijze ook zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de houder van het auteursrecht.