Liefde hfdst. 14

Plaats hier je eigen verhalen.
Gesloten
dkz09
Berichten: 143
Lid geworden op: ma 29 mar 2010, 17:56

Liefde hfdst. 14

Bericht door dkz09 » do 29 aug 2013, 18:36

“Happy Valentine’s day.”, zegt de stem uit de radiowekker, “En om deze romantische dag van jaar heerlijk te beginnen, is hier een heerlijk romantische nummer van ...”
‘Waarom moet het al zo vroeg?’, denkt Tim bij zichzelf, als hij de wekker uitzet. Normaal heeft hij geen probleem met Valentijnsdag. Maar dit is voor het eerst, dat hij het liefste de hele dag in bed wil blijven. Waarom weet hij ook niet. Normaal geniet hij van deze dag. Elk jaar krijgen hij en Koen zoveel rozen. Maar dit jaar heeft hij er niet zo’n zin in om zoveel rozen te krijgen. Het liefste zou hij een roos krijgen van Jasper. Of nog beter, zelf een roos aan Jasper geven. Nee, wacht, niet één roos, maar wel honderden rozen. Maar ja, als hij dat zou doen, dan weet de hele school gelijk, dat hij homo is.

Als Tim een half uur later op zijn fiets zit op weg naar school, dwalen zijn gedachten af naar Jasper. Hij vraagt zich af of Jasper vanavond op het schoolfeest zal zijn. ‘Aangezien hij niet meer in de schoolmusical speelt ... dus de kans is klein, dat hij zal komen. Ach, wat maakt het uit of Jasper er nu wel of niet is. Hij durft toch geen actie te ondernemen.’
“Hey dagdromer, ben je daar eindelijk?”, roept Koen.
In één klap is Tim weer terug op de aarde.
“Ik ben toch op tijd?”, zegt Tim zelfverzekerd.
“Nou, ik staat hier al tien minuten.”
“Dat doe je zelf.”
“Ja, dat is waar, maar toch ik heb haast.”
“Waarom die haast?”, vraagt Tim een beetje verbaasd.
“Ik wil op school zijn, voor Sofie er is. Ik heb namelijk een kaart voor haar, die ik in haar kluis wil doen.”
“Ben je die gisteravond vergeten te geven?”
“Nee, die ben ik niet vergeten. Maar voor het geval je het vergeten bent, het is vandaag Valentijnsdag.”
“Dat weet ik, maar ik wou dit jaar en alle komende jaren het overslaan.” zegt Tim enigszins grappig.
“Hey, het is nog niet te laat, je kan Jasper vandaag nog vragen.”
“Koen, hoe vaak moet ik het nog zeggen? Eerst wil ik uit de kast zijn bij mijn ouders.”
“Het wordt tijd dat je het ze zegt?”
“Weet ik.”
“Als je het weet, waarom doe je het dan niet?”, vraagt Koen zijn vriend.
“Ik durf het niet. Ben bang, dat ze teleurgesteld zullen zijn.”
“Waarom zouden ze teleurgesteld zijn in je?”, vraagt Koen als ze de school naderen.
“Nou ik ben hun enigst kind. Ik zal ze nooit kleinkinderen kunnen schenken.”
“Dat kan je wel. Heb je ooit gehoord van adoptie? Maar wie zegt, dat je ouders opa en oma willen worden? Misschien willen ze vooral, dat je gelukkig bent.”
“Jij wel, maar kunnen we er nu over op houden? Je moet nog een kaart bezorgen.”
“Ja dat is waar. Zou jij mijn fiets ook willen weg zetten? Dan doe ik die kaart snel in Sofies kluis.”
“Is goed. Al snap ik al dat gedoe niet. Ze weet toch al, dat die kaart van jou komt.”
“Maakt niet uit. Is gewoon het idee en gebaar.”
“Ja ja, ik heb het begrepen.”

Als ze even later bij Engels zitten, krijgt Tim maar weinig mee, van wat mevrouw Londen vertelt. Het gaat, zoals het al maanden gaat, aan hem voorbij. Hij denkt vooral na over wat Koen vanochtend heeft gezegd. Eigenlijk weet hij niet of zijn ouders per se opa en oma willen worden. Daar hebben ze het nooit over thuis. Ze hebben het eigenlijk nooit over de toekomst van hem. Maar ja, of zijn ouders kleinkinderen willen, weet hij niet. Hij weet eigenlijk zelf niet eens, of hij ooit kinderen wil.

“Aarde aan de dagdromer. De les is afgelopen!”, zegt Koen.
“Ja ja, ik kom er al aan.”, zegt Tim wat geschrokken.
Als hij spullen in tas heeft gedaan, staat hij op en loopt samen met Koen richting het geschiedenislokaal. Als ze eenmaal hun plek hebben in genomen, gaat de bel. Meneer Narhek begint met de gebruikelijke absentie. Zodra hij met de uitleg begint, dwalen Tim zijn gedachten weer af.
‘Zou Jasper kinderen willen?’, vraagt hij zichzelf af.
‘Als dat zo is, dan wil ik ook kinderen.’
‘Ik wil ze alleen met Jasper.’
‘Want die zou het prima doen als vader.’
‘Jasper doet alles prima.’
‘Nou ja, alles?’
‘Behalve Engels, dat gaat niet zo goed bij Jasper.’
‘Maar dat geeft niet, daar is hij zelf erg goed in.’
‘En ach, Jasper is wel gelukkig goed in wiskunde.’
‘Waar hij zelf dan weer echt slecht in is.’

“Tim, de les is afgelopen.” deelt Koen zijn vriend mee.
Tim schrikt op uit zijn gedachten.

Zo gaat het ook de rest van de dag. Tot zelfs in de pauzes. Als dan eindelijk de laatste bel gaat voor die dag, lopen ze samen richting hun fietsen. Maar halverwege worden ze tegengehouden door Dennis, die elk jaar, samen met nog een aantal andere schoolgenoten, de rozen verkoopt en bezorgt met Valentijnsdag.
“Hoi, ik heb hier een flinke bos rode rozen voor Tim.”, zegt Dennis.
“Van wie zijn ze?”, vraagt Tim onschuldig.
“Dat is geheim. Dat is het hele idee van deze dag. Maar ik kan je vertellen dat bijna alle meiden van de school wel een roos voor jouw hebben besteld.”, deelt Dennis netjes mee.
“Weet je wat mag doen met al die rozen?”, vraagt Tim.
“Ja, aan jou geven.” antwoord Dennis heel zelfverzekerd.
“Mis! Je mag ze lekker in de vuilnisbak dumpen of hou ze lekker zelf. Maar ik moet ze niet.”, zegt Tim en loopt door naar zijn fiets.
“Wat heeft die vandaag?”, vraagt Dennis aan niemand in het bijzonder.
“Uhm, denk dat hij nog altijd het erg moeilijk heeft. Zijn vriendin heeft het een tijdje geleden uit gemaakt.”
“Oké, maar dan hoeft hij niet zo te reageren. Maar wat moet ik hier nou mee doen?”
“Geef ze aan de feestcommissie. Misschien kunnen ze het nog gebruiken voor de versieringen voor vanavond. Maar even wat anders, is er dit jaar niks voor mijn bij?”
“Ja, dat is misschien een idee en ja, ik heb ook nog een roos voor jou. Maar wel een speciale.”
“Hoezo een speciale?”
“Nou diegene wou geen rode roos, maar een witte roos.”
“Zeg maar niks meer, ik weet van wie die komt. Dan weet ik wat voor boeket ik vanavond mee moet nemen.”
“Sorry, maar kan het even niet meer volgen.”
“O, ik ga met Sofie vanavond naar het schoolfeest. Maar ze zou mij nog wel laten weten, wat voor kleur ze het liefste in haar boeket heeft. Dat weet ik nu dus.”
“Nou oké, veel succes en plezier vanavond. Ik ga maar eens richting de feestcommissie.”
“Oké, jij ook nog succes en veel plezier vanavond.”
Dan loopt Koen de kant op van Tim, die al met zijn fiets in zijn handen staat.
“Tim, ik moet nog wat kopen voor Sofie. Dus ik ga er vandoor. Dan kan ik misschien nog wat huiswerk maken. Maar ik ben vanavond op tijd bij jou.”
“Is goed. Maar moet je Sofie niet ophalen?”
“Ja wel, maar dat doe ik na dat ik jou heb opgehaald.”
“Oké, zie je vanavond.”
Koen stapt op zijn fiets en rijdt weg. Als Koen uit het oog is, stapt Tim ook op zijn fiets en gaat richting huis. Hij besluit om weer eens via de buitenweg te fietsen. Halverwege stopt hij weer bij hetzelfde bankje. Hij legt zijn fiets neer en gaat op het bankje zitten. Hij moet eerst even nadenken. Even weer rust en orde krijgen in zijn hoofd. Nadenken over, wat de afgelopen weken allemaal gebeurd is.

‘De slapenloze nachten, die hij al maanden heeft.’
‘Dat is de laatste weken alleen maar toegenomen.’
‘Het ongeval met Jasper bij gym.’
‘De mededeling van Koen, dat Jasper homo is.’
‘Wat Koen weer van Sofie had vernomen.’
‘De opmerking van één van die meiden.’
‘De bezorgdheid van zijn ouders.’

“Wat moet ik nou?” vraagt hij zichzelf hard op af.
Hij staat op en loopt weer richting het spoor en blijft zo een vijf meter van het spoor staan. In de verte hoor hij een trein naderen.

‘Ik kan het mijn ouders vertellen.’
‘Nee, ik moet het mijn ouders vertellen.’
‘Dan weten ze het gewoon.’
‘Maar wat moet ik dan met Jasper doen?’
‘Kan hem vanavond wel vragen, als hij op het schoolfeest is.’
‘Maar als ik dat doe...’
‘Dan weet de hele school dat ik homo ben.’
‘En wat als Jasper geen homo blijkt te zijn.’
‘Want wie zegt, dat Sofie de waarheid zegt.’
‘Oké, ze is de beste vriendin van Jasper maar toch.’
‘Maar dan nog, wie weet zei ze maar iets.’
‘Dan die opmerking van ...?’
‘Hoe heet ze ook al weer? Het was iets met een M.’
‘Oh ja, Marianne.’
‘Waarom zei ze ineens, dat hij homo is.’
‘Oké, ze heeft wel gelijk, maar toch.’
‘Gelukkig had Koen het voor hem opgenomen.’
‘Zoals daar net op het schoolplein bij Dennis.’
‘Hoe Koen het soms verzint.’
‘Is mij een raadsel.’
‘Maar ja, Koen heeft gelijk.’
‘Ik moet het mijn ouders gaan vertellen.’

Dan draait Tim zich om en loopt terug naar zijn fiets. Bij zijn fiets aan gekomen kijkt hij nog eens naar het spoor. Hij hoort een trein aan komen.

‘Kan ook voor de trein springen.’
‘Dan is alles opgelost.’

Maar hij stapt toch op zijn fiets en gaat richting huis. Thuis aangekomen loopt hij gelijk door naar zijn kamer en zet zijn computer aan. In de tijd dat de computer aan het opstarten is, loopt hij naar zijn kledingkast, want hij weet nog niet, wat hij aan zal doen. Het ene na het ander kledingstuk vliegt de kast uit.

‘Wat gek, mijn kleding komt iedere keer uit de kast.’
‘Maar zelf durf ik niet.’

Als hij na een half uur eindelijk een outfit heeft gekozen, ruimt hij de rest van de kleding op, die door zijn hele kamer ligt. Dan loopt hij naar zijn computer. Als hij eenmaal zit en zich heeft aangemeld, gaat hij op zoek naar het document. Hij klikt het aan. Ondertussen zet hij ook zijn printer aan. Hij leest het document voor de zoveelste keer nog over en verandert her en der nog het een en ander.

“Tim er is eten!”, roept zijn moeder van onderaan de trap.
“Ik kom er aan mam.”, roept hij terug.

Hij drukt snel op printen. Als het is afgedrukt, sluit hij de computer af, zet de printer uit, vouwt het papier in vieren en doet het in envelop waarop hij ‘papa en mama’ op schrijft. Hij likt de envelop dicht en legt het voor alle zekerheid nog maar even onder zijn stapel boeken. Dan staat hij op en loopt naar beneden. Als hij de keuken in komt, zitten zijn ouders al aan tafel. Zodra hij zit, begint moeder met opschepen van het eten.

“Zo jongen en wie is de gelukkige?”, vraagt zijn vader voorzichtig.
“Hoe bedoel je, pap?”
“Nou, met wie ga je vanavond op het feest dansen?”
“Weet niet. Ik zie het wel.”
“Heb je dan geen date?”
“Nee, alleen Koen komt mijn ophalen en dan halen we Sofie op.”
“Sofie is dat het vriendinnetje van Koen?”
“Ik denk het wel.”
“Hoezo denk je van wel?”
“Omdat ze veel afspreken. Hij is er gisteravond zelfs uitgenodigd voor eten.”
“Dan zal het wel zijn vriendinnetje zijn.”
“Ja, maar pap, als je het niet erg vindt, hou ik mij daar niet zo mee bezig.”
“Is goed, jongen.”

Als het ze klaar zijn met eten, gaat Tim gelijk naar boven. Om zich klaar te maken voor vanavond. Hij duikt zijn kamer in, graait zijn kleding van zijn bed en gaat dan richting badkamer. Waar hij zijn tanden poetst en zich helemaal in orde maakt voor vanavond. Als hij een halfuur later weer in zijn kamer is, pakt hij de kaartjes voor de musical en doet ze in zijn zak. Gelukkig zit Sofie naast hen. Anders had ze een probleem gehad met Koen. Dan hoort hij de deurbel. Zijn vader roept, dat het Koen is.

“Ja, ik kom er aan. Nog even de kaartjes pakken.”, roept hij naar beneden. Hij pakt gauw de envelop van onder de stapel boeken en zet de envelop rechtop tegen zijn beeldscherm van de computer. Hij doet zij licht uit, behalve zijn nachtlampje. Dan gaat hij naar beneden, waar hij gelijk zijn schoenen en jas aantrekt.

“Nou veel plezier jongens.”, zegt de vader van Tim.
“Maak het niet te laat, hè.”, roept moeders.
“Ja, komt helemaal goed.”, zeggen ze beide tegelijk.

Als even later op hun fiets zitten en richting Sofie fietsen, kan Koen het niet laten om te vragen.
“Heb je het je ouders nou verteld?”
“Nee.”
“Tim hoelang wil je het nog uitstellen?”
“Niet meer zolang. Geloof mij nu maar, ik vertel ze het op korte termijn.”
“Dat roep en zeg je al weken.”
“Koen geloof mij nu maar.”
“Oké, maar als ze het volgende week nog niet weten, dan vertel ik het ze.”
“Is goed.”

Als ze even later de straat van Sofie in fietsen, vraagt Koen of Tim aan het begin van het tuinpad wil wachten. Tim snapt zijn vriend. Ook al weet Sofie, dat hij ook mee fietst. Als Koen vijf minuten later aan belt, doet de vader van Sofie open.

“Ah ben je daar eindelijk?”, plaagt de vader van Sofie Koen.
“Ik ben ruim op tijd, ben zelfs te vroeg.”
“Ah, jongen laat je niet de maling nemen door mijn man.”, zegt de moeder van Sofie, die net de trap afkomt.

Zodra zij beneden is, komt Sofie de trap afgedaald. Koen kan met moeite zich goed houden. Sofie ziet er prachtig uit. Ze heeft rode jurk aan. Haar haren zijn steil naar beneden. Ze heeft witte hoge hakken aan. En in haar haren heeft ze een witte haarband waar een hoedje op vast zit. Hij overhandigt haar de bos witte rozen, die ze met veel plezier in ontvangst neemt. Als haar moeder een foto van hen heeft gemaakt, komen ze beide richting Tim. Als Koen op zijn fiets zit, wordt Sofie door Tim geholpen om achterop bij Koen te zitten. Koen heeft er speciaal voor Sofie vanmiddag nog een kussen op vastgebonden. Als Koen en Sofie eenmaal wegrijden, springt Tim gauw op zijn fiets en trapt hen achterna. Op weg naar de première en het schoolfeest.
©Geoff(dkz09), 2015

*Wees wie je bent en wees daar trost op*

Gesloten